(varices) zijn sterk verwijde aderen, waarvan de kleppen, die in normale omstandigheden verhinderen dat het bloed in de verkeerde richting stroomt, niet meer sluiten. Spataderen ontwikkelen zich vooral aan de benen, waar men de uitgezette oppervlakkige aderen dan als geslingerde, blauwe koorden onder de huid ziet verlopen.
Verder komen spataderen veel voor aan de endeldarm en bij de anus (zie aambeien). Veel zeldzamer zijn varices op andere plaatsen, bijv. in de buikhuid en in de slokdarm, vnl. bij levercirrhose (zie leverziekten).In de aderen der onderste ledematen moet het bloed, als men staat, zit of loopt, tegen de zwaartekracht in terugstromen naar het hart. Dit is slechts mogelijk als de aderwanden voldoende stevigheid bezitten, goede steun ondervinden van de omringende weefsels en als de kleppen in de aderen zo functionneren, dat de intermitterende druk op de diepe aderen, uitgeoefend door de pulsaties der slagaderen en door de contracties der spieren, een zuigperspompwerking teweegbrengt, die het bloed in de goede richting stuwt. Ontbreekt er iets aan deze factoren, dan kan het bloed in sommige aderen gaan opstuwen; deze aderen worden geleidelijk uitgerekt en als daardoor de kleppen niet meer werken, stroomt het bloed in deze spataderen niet meer naar het hart toe, maar in tegengestelde richting, van het hart af met de zwaartekracht mee. Spataderen staan dus niet alleen lelijk, maar zij zijn schadelijk voor de bloedsomloop in hun omgeving. Zij veroorzaken dan ook dikwijls klachten over moeheid in de benen en oedeem van de benen. Soms geven zij aanleiding tot pijnlijke krampen, vaak tot voedingsstoornissen van de huid, die kwetsbaar wordt, pigment gaat ophopen en jeukt. De jeuk veroorzaakt krabben, eczeem en wondjes, die gemakkelijk geïnfecteerd raken.
Door de slechte bloedcirculatie geneest een dergelijk wondje moeilijk; vaak wordt het groter en ontstaat een hardnekkige beenzweer (ulcus cruris) die menigmaal pas geneest als er maatregelen worden genomen om de bloedsomloop ter plaatse te verbeteren (behandeling van de varices, gummisponsverband, omsnijding van de zweer enz.). Voor het ontstaan van spataderen is in de eerste plaats een zekere aanleg nodig, die dikwijls familiair is en bestaat uit een geringe stevigheid van bepaalde weefsels; deze blijkt ook uit het ontstaan van breuken (herniae), platvoeten en aambeien (men spreekt wel van het variqueuze symptomencomplex). In de tweede plaats wordt het ontstaan van varices bevorderd door factoren, die stuwing van het bloed in de benen veroorzaken, zoals langdurig staan in het beroep (kappers, kellners), zwangerschap en overmatige vetafzetting in de buik.
Uit het bovenstaande volgt dat de behandeling van spataderen meer dan cosmetische betekenis heeft. Vroeger werden de varices vaak chirurgisch verwijderd. Tegenwoordig brengt men de uitgezette vaten tot afsluiting door de inspuiting van bepaalde stoffen; bij uitgebreide varicosis is het meestal noodzakelijk deze injecties te combineren met de onderbinding der spataderen op bepaalde plaatsen. Bij juiste techniek zijn de uitkomsten van deze behandeling i.h.a. heel goed. Doordat echter de aanleg niet kan worden weggenomen, komt het voor dat zij later nog eens moet worden herhaald.
DR H. J. VIERSMA