Oostenrijks economist, socioloog en filosoof (Wenen 1 Oct. 1878 - Neustift, Burgenland, 8 Juli 1950), was hoogleraar in de staatswetenschappen te Brünn, 1909 tot 1911, en te Wenen, 1911-1949. Hij bouwde zijn economisch stelsel op, uitgaande van de „Begriff der Wirtschaft” in welk stelsel hij de totaliteit als primair zag en de afzonderlijke mens slechts als deel van het geheel wenste te zien.
Hij sloot zich aan bij de Duitse romantici, inzonderheid Adam Müller,en de idealistische filosofie van Hegel, bestreed evenals Müller de klassieke school en voorts de grensnutschool, welke laatste hij individualisme en atomisme verweet, terwijl hij voorts stelde, dat de grensnuttheoretici verkeerdelijk waarde en prijs als primaire categorieën zien, terwijl juist de economische prestaties primair zijn, waaruit waarde, d.i. de grootte van de prestatie, en prijs logisch worden afgeleid. Door zijn universalistische theorieën en de gedachte van de „Ständestaat” was Spann een ongewild wegbereider van het Nationaal-Socialisme.J. R. ZUIDEMA
Bibl.: Die Haupttheorien der Volkswirtschaftslehre (Brünn 1910, 25ste dr. 1949); Gesellschaftslehre (1914, 3de dr. 1930); Fundament d. Volkswirtschaftslehre (Jena 1918); Tote u. lebendige Wissenschaft (Jena 1921); Der wahre Staat (Jena 1921); Kategorienlehre (1924); Gesellschaftsphilosophie (1928, Handb. d. Philosophie); Der Schöpfungsgang des Geistes (1928); Die Krisis der Volkswirtschaftslehre (1930); Hauptpunkte der universalistische Staatsauffassung, 2de dr. (1931); Geschichtsphilosophie (1932); Philosophenspiegel (1933, 3de dr. 1949); Naturphilosophie (1937); Religionsphilosophie (1947); Mozarts Grösze (1948); Das philos. Gesamtwerk im Auszug (1950).
Lit.: H. Riehl, O. S. (Wien 1950), met voll. bibl. en lit. opg. Vgl. Die Ganzheit in Philosophie und Wissenschaft, O. S. zum 70.
Geb.tag, hrsg. v. W. Heinrich (Wien 1950).