(Fr. Soleure), Zwitsers kanton, groot 791 km2 met inbegrip van de enclaves Mariastein en Klein-Lützel, telt (1950) 170.500 inw. Het grenst in het O. aan Bazel en Aargau, in het Z. en W. aan Bern.
Het Z. gedeelte (aan de Aare en de Emme) behoort tot de Zwitserse hoogvlakte (vnl. akkerbouw), het overige gedeelte tot het Juragebergte (vnl. veeteelt, bosbouw). Sinds 1850 heeft de industrie een grote vlucht genomen en omvat 2/3 van de arbeidende bevolking. De mijnbouw levert vanouds beroemde bouwstenen (marmer) en vuurvaste klei. De nijverheid heeft zich rondom de stad Solothurn uitgebreid (uurwerken, ijzerwerken, schoenen, papier, cement, textiel).Allerlei inrichtingen van onderwijs concentreren zich te Solothurn (o.m. industrie- en handelsschool en een school voor uurwerkmakers). Bij de herziene grondwet van 1895 heeft het kanton een representatief-democratische regeringsvorm met een referendum en evenredige vertegenwoordiging.