Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SOLOTHURN

betekenis & definitie

Zwitserse stad en hoofdplaats van gelijknamig kanton met (1941) 15.415 inw., ligt op 426 m hoogte aan beide zijden van de Aare, als „Voorstad” of Nieuw-Solothurn op de linker-, als Oud-Solothurn of de eigenlijke stad op de rechteroever en is kruispunt van spoorwegen. De stad is de zetel van de bisschop van Bazel.

Stadsbeeld.

De barok-classicistische kathedraal van St Ursus (1762-1773) is het hoofdwerk van Gaetano Matteo Pisoni; verder zijn er de barokke Jezuïetenkerk (1680-1688) en het uit verschillende tijdperken daterende raadhuis vermeldenswaard. Het tuighuis (1610-1614) bevat een kostbare verzameling wapens. In het centrum der stad bevindt zich de middeleeuwse „Zeitglockenturm” met een astronomische klok uit 1545-1547. Een aantal patriciërshuizen,meestal uit de 17de en 18de eeuw, en vele fonteinen accentueren het fraaie stadsbeeld.

Geschiedenis.

Solothurn heette in de Romeinse tijd Saludurum. In de 6de eeuw kwam het aan de Franken, in 888 aan het koninkrijk Bourgondië en daarmee in 1032 aan het Rooms-Duitse rijk. Van 1127-1218 werd Solothurn door het Zuidduitse geslacht der Zähringers geregeerd. In 1218 werd het een vrije rijksstad, die sinds 1295 met Bern verbonden, in de 14de en 15de eeuw een belangrijk onderhorig gebied verwierf. Pas in 1481 werd het als kanton in het Zwitsers Eedgenootschap opgenomen. De regering, oorspronkelijk democratisch, werd steeds meer aristocratisch en in de 18de eeuw oligarchisch. In 1798 werd Solothurn door de Fransen veroverd.

De oligarchische staatsregeling werd afgeschaft en tot 1814 behoorde het tot de Helvetische republiek na de Bemiddelingsacte van 1803 weer als zelfbesturend kanton. In de grondwetten van 1869 en 1875 vond de democratische ontwikkeling haar bekroning (invoering van het referendum en volksinitiatief).

Lit.: H. Morgenthaler, Beitr. z. Bau u. Kunstgesch. S.’s (1925); F. v. Arx, Bilder aus der S.

Gesch., 2 dln (1939); F. Wyss, S. (1943); H. Enz in Schw. Heimatbücher (1946); H. Jenny, Kunstführer d. Schweiz (4de ed. 1945).

< >