Duits schilder en graficus (Landshut in Beieren 8 Oct. 1868 - Neukastell, Palts, 20 Sept. 1932), die zich ontwikkelde tot een der beste Duitse impressionnisten. Hij groeide op in Würzburg en München, waar hij bij Wilhelm Diez aan de academie studeerde.
Met Karl Voll reisde hij in 1898 naar Holland om Rembrandt te bestuderen. Van 1901 af was hij vnl. te Berlijn werkzaam, waar hij lid van de „Sezession” en een vriend van Max Liebermann werd. De temperamentvolle kunstenaar wist mensen en landschappen in felle kleuren en pakkende beweging op het doek vast te leggen. Hoofdwerken in dit genre zijn het portret van de zanger d’Andrade als Don Juan (1902, verscheiden keren geschilderd) en een reeks Egyptische landschappen (1913-’14). De bekroning van zijn werk werd het Golgotha-fresco in Ludwigshafen aan de Rijn (1932). Zijn talloze illustraties van de werken der wereldliteratuur munten uit door de vlotte manier van tekenen en een rijke fantasie.
Met onstuimige beweging, verbluffend gemak en ook gracieuze fijngevoeligheid legt hij zijn onderwerpen vast. Hij behoorde tot de grootste moderne illustratoren.Bibl.: Ali Baba u. die 40 Räuber (1903); Achill (1907); Ilias (1907); Lederstrumpf (1909); Benv. Cellini (1914); Randzeichn, zu Mozarts Zauberflöte (1920); Inseln Wakwak (1921); Goethes Faust II (1926-’27).
Lit.: E. Waldmann, M. S. (Berlin 1923); W. v. Alten, M. S. (Bielefeld u. Leipzig 1926); A.
Rümann, Verzeichnis der Graphik v. M. S. in Büchern u. Mappenwerken (Hamburg 1936); K. Scheffler, M. S. (Berlin 1940); Monika Heffels, Die Buchillustrationen von M. S., diss., Bonn (1952).