naam van een Egyptische godheid, de rijksgod van Boven-Egypte, zoals Horus die van Beneden-Egypte was. Ombos (ten N. van Thebe en ten W. van de Nijl, bij Negade) was de hoofdstad van dit rijk en centrum van zijn verering.
Daarnaast werd hij echter reeds vroeg vereerd in het N.O. van de Delta, o.a. in Tanis, waar hij door de Hyksos als god werd overgenomen. Waarschijnlijk werkte daartoe mee, dat zijn aard overeenkomst vertoonde met Aziatische goden als Tesjoeb en Baäl. Zoals meestal is het onmogelijk zijn oorspronkelijke natuur te ontdekken. Zelfs het dier, waarmee zijn naam geschreven wordt en met welks kop hij wordt afgebeeld, is onbekend. Men heeft o.a. aan een ezel, een varken enz. gedacht. Geen enkele identificatie is echter overtuigend.
Hij geldt ook als god van storm, onweer en dergelijke atmosferische storingen. In de mythe van Osiris en Horus is hij de moordenaar van Osiris, de belager van de jonge Horus, die ten slotte zijn vader op hem wreekt. In andere mythen is er meer sprake van een broederstrijd tussen Horus en Seth om de erfenis van Osiris, in later tijd een onderwerp van humoristische volksverhalen, waarin Seth als de domme sterke man er telkens inloopt. In sommige perioden wordt Seth steeds meer de boze god, wiens naam en afbeelding men vermijdt; in andere wordt hij echter nog hoog vereerd en koningen der 19de dynastie noemen zich nog (of: weer) naar hem (zie Sethos).