(Aristippus) uit Cyrene (± 435 - 356 v. Chr.), zoon van Aritadas, een koopman van Cyrene, was de stichter der Cyrenaïsche school (z Griekse filosofie).
Op jeugdige leeftijd kwam hij te Athene, bezocht later een aantal Griekse steden en vestigde zich ten slotte te Cyrene. Zijn wijsbegeerte is, in de geest van zijn leermeester Socrates, overwegend van practische aard. Voor hem is echter het genot, zowel lichamelijk als geestelijk genot, het hoogste goed. Beide soorten van genot moeten om harentwil worden nagejaagd — en elk middel om ze te bekomen is geoorloofd (Hedonisme). Zijn gedachten over God en onsterfelijkheid zijn onbekend. Het recht beschouwde hij als iets conventioneels; volgens hem bestaat er van nature niets rechtvaardigs, niets onrechtvaardigs, niets vernederends. Op gezag van Diogenes neemt men aan, dat hij verschillende werken schreef, die verloren zijn gegaan; de vijf brieven, die men hem toekent, zijn onecht.Als zijn leerlingen worden genoemd Theodoros, Hegesias, Annikeris.
Lit.: G. B. Lorenzo Colosio, Aristippo di Cirene (Torino 1925); G. Zuccante, Aristippo di Cirene nei Dialoghi di Platone (Milano 1912); Idem, I Cirenaici (Milano 1916); G. Grote, Plato and the other Companions of Socrates (London 1875).