Duits componist (Köstritz 8 Oct. 1585 - Dresden 6 Nov. 1672), was van 1599 tot 1607 koorknaap van de hofkapel te Kassel. Daarna studeerde hij rechten in Marburg, tot hij in 1609 naar Venetië werd gezonden, waar hij tot 1612 bij Giov.
Gabrieli studeerde. Hij werd daarna hoforganist in Kassel (1613), dirigent aan het hof te Dresden (1615-1628), bezocht opnieuw Italië (1628/’29), werd dirigent te Kopenhagen (1633/’35 en 1637/’38), te Brunswijk (1638/’39), te Hannover (1640) en weer te Kopenhagen (1642/1645). Toen in 1645 het hoforkest te Dresden zijn vóór-30-jarige-oorlogse peil terug had gewonnen, aanvaardde hij daar weer een benoeming als dirigent. Voor Schütz’ betekenis voor de ontwikkeling der muziek zie Duitsland, muziek.Bibl. (voorn. werken): Paasoratorium: Die Historia der fröhlichen und siegreichen Auferstehung unseres einzigen Erlösers und Seligmachers Jesu Christi (1623); Passies: Sieben Worte Christi am Kreuz (1645); Die Historia des Leidens und Sterbens unseres Heylandes Jesu Christi (1665/’66); Kerstoratorium: Die Historia von der freuden- und gnadenreichen Geburt Gottes und Mariens Sohns (1664). Voorts: opera Daphne — de eerste op Duitse tekst — en ballet Orpheus und Euridice, die beide verloren zijn gegaan, en vele, meest religieuze, vocale werken.
