Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAPHNE

betekenis & definitie

L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Thymelaeaceeën. Het telt in Europa en Azië een 50-tal soorten al of niet altijdgroene struiken. Kenmerkend voor de bloemen is de klokvormige tot cylindrische, gekleurde bloembodem, die 4 gekleurde kelkbladen, 2 kransen van 4 meeldraden en een vrij, uit één vruchtblad gevormd vruchtbeginsel met een vrijwel zittende knopvormige stempel draagt; de vrucht is een steenvrucht.

De bekendste soort van dit geslacht is D. Mezereum L., het zgn. Peperboompje, een struikje met licht purperkleurige, welriekende, voor de bladeren verschijnende bloemen en rode, vergiftige vruchten. Zij komt voor in Midden-Europa, in Nederland vooral in de bossen van Zuid-Limburg. Veel als sierplant gekweekt, ook in een variëteit alba West met witte bloemen en gele vruchten.

De bast (Cortex Mezereï) werd in de volksgeneeskunde vroeger gebruikt; hij werkt sterk prikkelend op de huid. Een sierheester uit Zuid-Europa en West-Azië is de altijdgroene D. Laureola L., met geelgroene bloemen en zwarte vruchten (oranjerieplant). Eveneens altijd groen zijn een paar rosé bloeiende dwergsoorten uit de Alpen: D.

Cneorum
L. (30 cm hoog), D. striata Tratt. (15 cm) en D. pstraea Leyb. (syn. D. rupestris Facch.), uit Zuid-Tirol (ook 15 cm hoog). Deze soorten eisen een humusrijke grond, vermengd met wat zand en fijngeklopt kalkpuin en een niet te zonnige standplaats; ’s winters wat beschermen.

< >