Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHOBER, johannes

betekenis & definitie

Oostenrijks staatsman Perg, Opper-Oostenrijk, 14 Nov. 1874 - Baden, bij Wenen, 19 Aug. 1932), was tijdens Wereldoorlog I hoofd van de politieke politie en werd in 1918 politiepresident van Wenen, waar hij in 1919 en in 1927 marxistische revolutiepogingen neersloeg. Van Juni 1921 tot Mei 1922 was hij Bondskanselier en minister van Buitenlandse Zaken.

Niet bij een partij aangesloten, stond hij het dichtst bij de Grootduitsers, en werd bestreden door de clericalen onder Seipel. De oppositie tegen zijn pogingen, de verhouding tot Tsjechoslowakije te verbeteren (verdrag van Lana, Dec. 1921) bracht hem tot aftreden. Van Sept. 1929 - Sept. 1930 was hij opnieuw Bondskanselier. Hij wist nu de Grondwetsherziening van 1929 tot stand te brengen en verkreeg op de Haagse conferentie in Jan. 1930 opheffing van de herstelbetalingen. Na zijn aftreden werd hij leider van het „Nationales Wirtschaftsblock”, als zodanig parlementslid en van Dec. 1930 tot Jan. 1932 vice-kanselier en minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten-Ender en -Buresch. Op 19 Mrt 1930 sloot hij met de Duitse minister Curtius een Duits-Oostenrijkse tolunie, die echter als gevolg van het verzet van Frankrijk niet van kracht kon worden (zie Anschluss).Lit.: O. Kleinschmied, S. (Wien 1930).

< >