heet het grootste Nederlandse vliegveld, gelegen ten Z. van Amsterdam in de Haarlemmermeerpolder, op de plaats waar vroeger op de Haarlemmermeer de schepen een schuilplaats zochten bij ruw weer en die daarom „Het Schipshol” werd genoemd. Later werd op dezelfde plaats een fort gebouwd, dat de naam „Fort Schiphol” kreeg.
In 1917 werd in de polder aan de voet van dit fort een militair vliegveld ingericht en in Nov. 1918 kreeg dit vliegkamp zijn eerste militaire bezetting. Er werd een rij van zes loodsen gezet als accommodatie voor mensen en materieel. In 1919 werd Schiphol aangewezen als vliegterrein voor de burgerluchtvaart, die er de beschikking kreeg over een van de zes loodsen. Op 17 Mei 1920 landde er het eerste vliegtuig van de K.L.M.-lijn Amsterdam - Londen, een omgebouwde frontverkenner met aan boord een piloot, twee passagiers en wat brieven.De eerste jaren was Schiphol een modderveld met een primitieve accommodatie, voornamelijk omdat de dep. van Oorlog en Waterstaat onderling strijd voerden over het beheer van het vliegveld en Amsterdam zich er weinig aan gelegen liet liggen. In 1926 ging Schiphol over naar de gemeente Amsterdam, die de uitbreiding van het vliegveld krachtig ter hand nam; het terrein werd geëffend en een betonnen platform werd voor de gebouwen aangelegd, zodat vliegtuigen en passagiers geen last meer hadden van de modder. Ook werd er een verharde toegangsweg aangelegd. De uitbreiding van het luchtverkeer maakte steeds nieuwe voorzieningen nodig; er kwamen nieuwe hangars en een stationsgebouw, het verharde gedeelte van het terrein werd uitgebreid, er kwam nachtverlichting en radiobebakening en er werden ten slotte verharde startbanen aangelegd. Schiphol werd een moderne luchthaven, steeds aangepast aan de nieuwste eisen van het luchtverkeer en de steeds groter en zwaarder wordende vliegtuigen.
In 1940 werd Schiphol bij de Duitse invasie gebombardeerd en zwaar beschadigd en na de capitulatie namen de Duitsers er bezit van en breidden zij o.a. het startbanennet uit; de Geallieerden deden geregeld aanvallen om Schiphol voor de Duitsers onbruikbaar te houden, waardoor het veld er natuurlijk niet beter op werd. Ten slotte vernielden de Duitsers voor hun terugtocht alles wat nog overeind stond en werd de outillage uit de werkplaatsen gedemonteerd en weggevoerd.
Na de bevrijding werd de opbouw van Schiphol krachtig ter hand genomen.
Men gooide de kraters in de startbanen dicht en er werd spoedig weer gevlogen; de verwoeste gebouwen werden tijdelijk vervangen door houten barakken, waarvan er steeds meer kwamen, zodat Schiphol veel leek op een goudgraverskamp. Eerst werden de hangars herbouwd, zodat de werklieden van de Technische Dienst niet langer hun werkzaamheden in de open lucht behoefden te verrichten; tevens werden enkele houten Zweedse hangars gebouwd. Achter het barakkenkamp verrees een nieuw stationsgebouw en een verkeerstoren, er werd een verbindings- en een navigatiegebouw geplaatst en in de zuidhoek van het veld verrezen enige nieuwe grote hangars. De werkplaatsen in het zgn. Technisch Dorp werden stuk voor stuk herbouwd en uitgebreid en een moderne motorproefbank verrees daar tussen. In de uiterste zuidhoek bouwde Fokker zijn nieuwe vliegtuigenfabriek. Er werden nieuwe brede startbanen aangelegd, die aan de laatste eisen voldeden en de nieuwste hulpmiddelen voor landingen bij slecht zicht werden op Schiphol geïnstalleerd.
Het luchtverkeer op Schiphol is na de oorlog zeer intensief geworden; vooral het intercontinentale verkeer heeft zich sterk ontwikkeld. Vanuit Amsterdam vertrekken dagelijks vliegtuigen naar Noord- en Zuid-Amerika, West-Indië, Zuid-Afrika, Indonesië, Australië, Japan en het Midden-Oosten, terwijl ook een groot aantal Europese steden vanaf Schiphol direct bereikbaar is. Niet alleen vliegtuigen van Nederlandse nationaliteit (K.L.M.), maar ook uit vele andere landen, als België (Sabena), Engeland (B.E.A.), Skandinavië (S.A.S.), Zwitserland (Swissair), de V.S. (P.A.A.), Ierland (Aer Lingus), Frankrijk (Air France), Finland (Aero O.Y.), Tsjechoslowakije (Cs.A.), de Philippijnen (P.A.L.), Israël (El Al) en Argentinië (Aerolíneas Argentinas) behoorden en behoren nog tot de geregelde gasten op Schiphol. Voor de passagiers zijn er moderne en comfortabele wachtkamers terwijl bezoekers vanaf de dakpromenade of het restaurant op de bovenste verdieping het gaan en komen van de vliegtuigen kunnen gadeslaan; ook kunnen zij onder deskundige leiding een rondgang langs deze vliegtuigen maken.
Zoals reeds gezegd kunnen op Schiphol de modernste vliegtuigen landen; de startbanen voldoen aan de zwaarste eisen en voor de landingen bij slecht zicht beschikt men over moderne hulpmiddelen als P.A.R. (Precision Approach Radar) waarmee men van de grond af de vliegtuigen „binnenpraat”, terwijl men met een rondzoekradar het verkeer rondom het vliegveld onder contrôle heeft. In de technische werkplaatsen kunnen aan allerlei vliegtuigtypen revisies en reparaties worden verricht en men heeft hier behalve het geregelde werk aan de K.L.M.-vliegtuigen ook doorlopend opdrachten van derden.
Om enig idee te geven van het verkeer op Schiphol geven wij hierbij enkele cijfers over 1951: Aantal vliegtuigbewegingen: 45.350 (22.623 landingen en 22.727 starts). Aantal passagiers: aangekomen 234.240, vertrokken 240.707. Aantal kg bagage: aangevoerd 4.220.962, afgevoerd 4.558.562. Aantal kg goederen: aangevoerd 7.223.789, afgevoerd 8.005.254. Aantal kg post: aangevoerd 1.423.862, afgevoerd 1.480.479.
Voor de toekomst is een uitbreidingsplan van Schiphol ontworpen, dat tegen 1960 uitgevoerd moet zijn; dit plan omvat een zgn. luchthaveneiland met 8, later uit te breiden tot 10, tangentiële startbanen.
Twee van de thans bestaande banen kunnen zonder meer in dit plan worden opgenomen. Het eiland komt in de westhoek van het terrein, ongeveer waar de rijksweg Amsterdam - Den Haag loopt, die dan onder het eiland zal worden doorgeleid, zodat men van daar een rechtstreekse aansluiting op deze weg heeft. De bestaande gebouwen zullen dan geheel voor de technische en operationele diensten worden gebruikt. Schiphol heeft het grote voordeel dat bij deze uitbreiding van het bestaande vliegveld kan worden uitgegaan, wat bij de meeste vliegvelden niet het geval is omdat zij volkomen ingebouwd liggen.
B. VAN DER KLAAUW