gemeente in Vlaams Brabant, op een heuvel in de zand- en leem vlakte, 682 ha (landbouw, bomenteelt, voedingnijverheid), telt (1951) 5466 inw. Sinds 1490 behoorde het aan het huis van Oranje-Nassau.
Het werd de befaamdste bedevaartplaats der Zuidelijke Nederlanden, nadat de aartshertogen Albrecht en Isabella hun bijzondere verering voor het oude Mariabeeld aldaar hadden betuigd, stadsrechten verleend (1605), wallen en poorten opgericht. Rond de merkwaardige barokkerk (door Wenzel Coeberger, 1609-’27) werd de stad zevenhoekig aangelegd. De tempel, met gesterde koepel, bevat talrijke kunstwerken, o.m. doeken van Maarten de Vos en Theod. van Loon en beeldhouwwerk van Duquesnoy. Eigenaardige kaarskensprocessie ’s Zondags na Allerheiligen.LEO DE WACHTER
Lit.: A. Snieders, S., hist. beelden en schilderingen (2de uitg., Antwerpen 1924); J. Deckers, Het wonderdadig beeld van O.L.V. van S. (Leuven 1859); A. van Weddingen, Notre-Dame de Montaigu (6de uitg., Bruxelles 1890).