Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Allerheiligen

betekenis & definitie

(1) is het verzamelfeest van alle heiligen in de Rooms-Katholieke Kerk op i November. De gedachte aan een dergelijk feest is alreeds ontstaan in de dagen van de grote vervolgingen, toen het onmogelijk was aan ieder der martelaren afzonderlijk een cultus te bewijzen.

Te Antiochië vierde men in de dagen van den H. Joannes Chrysostomus (Homelie Egkomion, P. G. 50, 706) een dergelijk verzamelfeest op Zondag na Pinksteren. Een andere traditie, volgens een lied van den H. Ephrem, (Carmina Nisibena) vermeldt een feest op 13 Mei. In het Westen verschijnt een feest van alle heiligen eerst onder Paus Bonifatius (608-615), die het Pantheon, hem door keizer Phokas geschonken, op 13 Mei 609 of 610 ter ere van de H. Maagd en alle Martelaren consacreerde, welke tempel eertijds door Agrippa ter ere van Jupiter en alle goden was opgericht. Toen nu Gregorius III (731-741) in de Sint Pieter te Rome een kapel toewijdde aan den Verlosser, Diens H. Moeder, alle Apostelen, Martelaren en alle Rechtvaardigen, was de grondslag gelegd voor een feest van alle heiligen. Gregorius IV (827-844) ging nog een stap verder en stelde het Allerheiligenfeest vast voor geheel de Westerse kerk, op 1 November. Waarom juist die datum werd gekozen, is historisch niet uit te maken. Sommigen menen, dat in het voorjaar de moeilijke verzorging der talrijke pelgrimsgangers die omstreeks 13 Mei naar Rome kwamen, — de wintervoorraden begonnen dan op te raken — oorzaak werd der verplaatsing van het feest naar het najaar, als de oogst binnen was.DOM A. BEEKMAN O.S.B.

(2) is in de beeldende kunst een voorstelling, geïnspireerd op Openbaring 5, 7, 9 en 22. Het eerst ontmoet men de 24 ouderlingen, die den Koning der Glorie of den Heer der Majesteit („Rex Gloriae”, „Majestas Domini”) aanbidden. In later tijd voegt zich daarbij Maria of de Kerk als zinnebeeld der „unio sanctorum”. In Sacramentaria en Missalen ontwikkelt zich de Aanbidding van het Lam Gods, die met allerlei groepen van martelaren, belijders, maagden, ridders enz. verrijkt, uitbloeit tot de schone schepping der gebroeders Van Eyck te Gent. Soms wordt de allerheiligen-beeltenis vermengd met motieven uit de Rozenkrans-voorstelling en de levensboom.

In 1511 groepeerde Dürer de heiligen om de Genadestoel. Graveurs van Rubens geven in Missalen en Koorboeken de heiligen op de wolken, zetelend aan de voet van een heroïsche Christusfiguur, vaak met Maria aan Zijn zijde.

DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: K. Ad. Heinrich Kellner, Heortologie (Freiburg i. Br. 1911), 3. Auf!.; Rud. Günther, Der Genter Altar und die Allerheiligenliturgie (Studien über christl. Denkmäler 15) (Leipzig 1923); Adalbert Ebner, Quellen und Forschungen zur Geschichte und Kunstgeschichte des Missale Romanum (Freiburg i. Br. 1896), 59 en 266.

< >