is een kleisoort die voor een belangrijk deel met zeer fijn zand is gemengd. Het gevolg hiervan is dat het, vergeleken met klei, bij het bevochtigen weinig zwelt en bij drogen weinig krimpt en in vochtige toestand niet erg kleverig is.
Het heeft een dichte structuur, zodat leembanken in zandgrond een belemmering voor de drainage vormen. Technisch hebben deze eigenschappen de leem op beperkte schaal als bouwstof in aanmerking gebracht, vooral in droge streken. Het gebruik van leem als mortel en het maken van leemhutten waren hiervan het gevolg. Leem is veelal door ijzerverbindingen geelachtig of bruin gekleurd, komt echter ook in rode, grauwe en witte variëteit voor.