Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHEEPSVERKLARING

betekenis & definitie

De gebeurtenissen van een zeereis hebben vaak slechts opvarenden van schepen tot getuigen. Daar echter dikwijls een groot aantal anderen belang er bij hebben ze te leren kennen (kooplieden, verzekeraars e.d.), schrijft het zeerecht der verschillende volkeren aan de gezagvoerder voor, bij het einde der reis officieel een beknopt verslag over de belangrijkste voorgevallen feiten te geven.

In het Nederlands zeerecht heet de desbetreffende acte scheepsverklaring. Zij wordt geregeld in de artt. 353-356 W.v.K. Zij wordt opgemaakt over de voorvallen der reis op verzoek van de kapitein, al of niet bevestigd door de verklaring van schepelingen. Zij is verplicht binnen de 48 uren na aankomst in een haven, wanneer schip of lading schade heeft geleden of enig buitengewoon voorval heeft plaatsgehad. De verklaring kan eerst voorlopig gedaan worden, maar zij moet dan binnen de acht dagen door een volledige verklaring worden gevolgd. Zij wordt opgemaakt door een notaris of buiten het Koninkrijk door de Nederlandse consul of het ter plaatse bevoegde gezag (art. 353 W.v.K.).

De beoordeling van de bewijskracht der scheepsverklaring is aan de rechter overgelaten (art. 356). Een afschrift van de scheepsverklaring moet door de notaris, resp. de consul, gezonden worden aan de hoofdinspecteur voor de scheepvaart (art. 28 der Schepenwet).

Lit.: W. L. P. A. Molengraaff, Leidr. bij de beoef. v. h. Ned. handelsrecht II, 8ste dr. (1948), blz. 665-666; R.

P. Cleveringa, Het nieuwe zeerecht, 3de dr. (1946), blz. 250-252; T. J. Noordraven en S. P. de Boer, Handb. d. sch.wetten, sch.contracten en scheepsadministratie, 7de dr. (1939), blz. 235-240.

In het Belgische zeerecht wordt bepaald, dat een scheepsverklaring door de kapitein moet worden opgemaakt binnen de 24 uren van zijn aankomst, hetzij in een Belgische hetzij in een buitenlandse haven. Dit „zeeverslag” moet worden overhandigd aan een van de overheidspersonen, aangeduid door art. 78 tot 84 van het Belg. W.v.K. (art. 34 van het K.B. van 10 Sept. 1929 over de inrichting van de Zeevaartpolitie).

< >