heet het geheel der wachtdiensten, die op een schip in zee terzake van de navigatie, besturing, uitkijk, voortstuwing, communicatie enz. onafgebroken moeten worden verricht; ter rede of in een haven ten anker of gemeerd liggende, is zulk een doorlopende wachtdienst, o.m. om redenen van veiligheid, eveneens vereist, zij het in minder omvangrijke mate. De bemanning is daartoe van oudsher in zgn. kwartieren verdeeld, die elkaar regelmatig aflossen.
Tijdens de vaart wordt tegenwoordig meest zeewacht in drieën gelopen, waarbij het etmaal is verdeeld in wachten van 4 uur, genaamd eerste wacht (van 20 u tot 24 u) en verder in volgorde: hondenwacht, dagwacht, voormiddag, achtermiddag en platvoet. Aldus lopen de wachtkwartieren 4 uur op, 8 uur af; om de wachten te doen verspringen wordt de platvoetwacht in tweeën gesplitst (de eerste en de tweede platvoet). Een officier van de wacht, zich ophoudende op de navigatiebrug, heeft onder verantwoordelijkheid van de commandant of gezagvoerder, de zorg voor de veilige vaart. Hem staat het wachtsvolk ter beschikking voor de hoger genoemde diensten. Een speciale plaats bekleedt onder hen de machinist of chef van de wacht, die met het nodige machinekamer- en stokerspersoneel is belast met de werktuiglijke voortstuwing van het schip.In oorlogstijd of in bijzonder gevaarlijke omstandigheden (zeenood) wordt veelal oorlogswacht gelopen, waarbij het wachtsvolk versterkt wordt en de afgaande wacht in de buurt van zijn posten gaat slapen, om bij alarm direct bij de hand te zijn. Op oorlogsschepen kan de bemanning zo, geheel of ten dele, naar gelang der omstandigheden in twee, drie of vier wachtkwartieren op post zijn, in de eerste plaats voor bezetting van de beschikbare waarschuwingsmiddelen, zoals radar, asdic en uitkijkposten, en van de bewapening. Bij een verwacht treffen met de vijand wordt overgegaan op gevechtswacht, waarbij de gehele bemanning zich op de haar toegewezen alarmposten bevindt.
Ter rede of in een haven liggende wordt reewacht gelopen waarbij het personeel van één wachtdivisie aan boord blijft, om bij toerbeurt, gedurende een etmaal, de dan voorkomende diensten als uitkijk, contrôle op de veiligheid, seinerswacht, sloependiensten e.d. te verrichten.
Het aantal halve uren, verlopen sedert het begin van een vierurige wacht, wordt aangegeven door paarsgewijze slagen op de scheepsklok. Men noemt dit glazen slaan, naar de zandloper, die oudtijds het einde van elk half uur aangaf. Bij het „keren van het glas” werd de klok geluid op een wijze, die aangaf, hoeveel glazen er al geweest waren. Deze tijdsmarkering heeft op de moderne oorlogs- en koopvaardijvloot haar practisch nut behouden.
LUIT.-TER-ZEE I J. G. COX