voormalig vorstendom en later vrijstaat in Duitsland, bezat een oppervlakte van 340 km2 en telde omstreeks 1930 ca 50.000 inw., vnl. Protestants.
De hoofdstad was Bückeburg. Het grootste gedeelte van dit voormalig vorstendom ligt in het Westduitse Land Nedersaksen.Geschiedenis.
Sedert 1643 of 1647 bestond een graafschap Schaumburg-Lippe, dat in 1807 een vorstendom werd. Van 1807-1813 was het lid van de Rijnbond, daarna tot 1866 van de Duitse Bond, eindelijk van de Noordduitse Bond (tot 1871) en van het Tweede Duitse rijk. Sedert 1816 had Schaumburg-Lippe een grondwet. 16 Nov. 1918 deed de laatste vorst afstand van de regering. Schaumburg-Lippe werd nu een republiek, maar de financiële moeilijkheden in het kleine land brachten herhaaldelijk de kwestie van annexatie door Pruisen aan de orde. Volksstemmingen in 1926 en 1930 beslisten echter, tot de nationaal-socialistische revolutie van 1933, in negatieve zin.