Wat is de betekenis van Schaumburg-Lippe?

voorm. Duits land, thans met Hannover, Brunswijk en Oldenburg samengevoegd tot het land Neder-Saksen. Omvatte een uitloper van het Wezergebergte in het Z., de Bückebergen in het Z.O., verder laagland. Landbouw; textiel- en houtindustrie. Hoofdstad was Bückeburg (7800 inw.).

tot 1918 vorstendom, thans rijksdeel v/d Duitsche republiek, 340 km2 50 000 inw. ; hoofdst. Bückeburg.

Vrijstaat in het W. van het Duitsche Rijk. Opp. 340 km2. Ca. 50 000 inw. (98% Prot.). Het N. deel is vlak; in het Z. uitloopers van het Wezergebergte en den Bückeberg (367 m). Landbouw (vooral rogge en haver). Hoofdstad: Bückeburg. Het vorstendom S.L. ontstond in de 17e eeuw; 1918 werd het een vrijstaat.

('sjaumboerʞ-'lippə) land in Duitsland, 340 km2, 50 000 inw.

Schaumburg-Lippe - staatje, voorheen vorstendom, bij de kniebocht van de Wezer; 340 K.M.2; 47.000 inw. ; 137 per K.M.2 95 % Prot.

duitsch vorstendom, het west. deel van het voormalig graafschap Schaumburg; in oppervlakte de 23ste en in inwonerstal de 26ste bondsstaat, in 1900: 43.132 inw., ligt tusschen de pruis. prov. Hannover, Westfalen en het pruis. (tot 1866 KeurHessen) gedeelte van het graafschap Schaumburg. Het is vruchtbaar en rijk aan hout, steenkolen en minerale bron...

Schaumburg-Lippe, een souverein vorstendom van het Duitsche Rijk, tusschen 51°53' en 52°20' N.B., en 8°59' en9°20'O.L. van Greenwich gelegen, is door Pruissische gewesten omringd en bestaat uit het westelijk gedeelte van het voormalig graafschap Schaumburg. Het heeft eene oppervlakte van ruim 8 geogr. mijl, ligt aan den noordelijksten tak van het W...

(prinsdom), het westerdeel van het voormalige graafschap Schaumburg in Westfalen, ten N. O. door Hanover, ten N. W. door Pruisen en Hanover begrensd, is ruim 8 vierk. mijlen groot, heeft 31,000 bewoners in 2 steden (Bückeburg en Stadthagen) en 103 dorpen. Het onafhankelijke prinsdom S.-L. was een der staten van den 1866 uiteengespatten Duitsch...