zijn schriftelijke optekeningen op steen, metaal en andere harde en duurzame materialen en staan aldus in tegenstelling tot handschriften, die op papyrus en perkament e.d. vervaardigd zijn. In vele gevallen, waar de letterkundige geschriften en geschiedboeken zijn verloren gegaan, is men voor de geschiedenis van een volk geheel aangewezen op de inscripties.
Maar ook in andere gevallen zijn de inscripties voor de historie van zeer groot belang. Het zijn meestal wetten, contracten, grafopschriften en andere oorkonden, die ons inlichten over talloze wetenswaardigheden uit het publieke en private leven in de oude tijden. Juist omdat zij gewoonlijk door tijdgenoten zijn opgetekend, is hun waarde nog des te groter. Ook voor de taalstudie vormen zij vanzelfsprekend een belangrijke bron. De wetenschap die ze bestudeert noemt men epigrafiek. De eerste Griekse inscripties dateren uit de 7de eeuw v.
Chr., de oudste Latijnse die wij kennen zijn niet vóór de 5de eeuw v. Chr. vervaardigd.Er bestaan grote verzamelwerken, zgn. corpora, waarin de inscripties uit de verschillende taalgebieden zijn bijeengebracht. Voor de voornaamste Griekse en Latijnse verzamelwerken zie men onder Corpus inscriptionum.
Ook de specifiek Christelijke inscripties zijn bijeengebracht: die uit Rome zijn verzameld door G. B. de Rossi, Inscriptiones christianae Urbis Romae VII saeculo antiquiores (2 dln, 1857-1888); een volledige verzameling der Latijnse Christelijke inscripties is samengesteld door E. Diehl, Inscriptiones latinae christianae veteres (1925-1931), terwijl een verzameling van de Christelijke Griekse inscripties (Corpus inscriptionum Graecarum christianarum) wordt voorbereid door het Franse archaeologische Instituut te Athene. Andere verzamelingen van Christelijke inscripties zijn o.a. E. Ie Blant, Inscriptions chritiennes de la Gaule (1855-1865) en Nouveau recueil des inscriptions chrêtiennes de la Gaule (1892); E.
Hübner, Inscriptiones Hispaniae christianae (1871, met suppl. 1900); Inscriptiones Britanniae christianae (1876); F. X. Kraus, Die christlichen Inschriften der Rheinlande (18901894).
Van de verschillende overige verzamelingen van inscripties moeten hier nog de volgende worden genoemd: De Iberische inscripties: E. Hübner, Monumenta linguae Ibericae (1893). Etruskische inscripties: Corpusinscriptionum Etruscarum, door verschillende geleerden, o.a. Aug. Danielsson en C. Pauly (1893-1936).
Inscripties in Italische dialecten: Corpus inscriptionum Italicarum (1867, met suppl. 1872-1878). Inscripties in de Kleinaziatische talen: Tituli Asiae Minoris, door E. Kalinka (1901 vlgg.). Inscripties in Kretensisch schrift: A. J. Evans, Scripta Minoa (1909 vlgg.).
Hethietische inscripties: Corpus inscriptiomm Hittiticarum (1900, met suppl. 1906). Chaldeeuwse inscripties: Corpus door C. F. Lehmann-Haupt (1928 vlgg.). Elamietische inscripties: Corpus door Fr. W. König (1926 vlgg.).
De Academie te Parijs heeft uitgegeven het Corpus inscriptionum Semiticarum (1881-1928); de inscripties uit Palestina zijn bijeengebracht door S. Klein, Jüdisch-palästinisches Corpus inscriptionum (1920).
De inscripties uit Indië zijn verzameld in het Corpus inscriptionum Indicarum (1877-1888), waarvan een nieuwe bewerking verschijnt (sedert 1925); voor de Nederlands-Indische inscripties ontbreekt nog een verzamelwerk.
De grote massa der Oudegyptische en Babylonisch-Assyrische inscripties is nog niet in grote verzamelwerken bijeengebracht; bij de grote, voortdurende vermeerdering van het materiaal is een samenvattende bewerking nog niet mogelijk.
PROF. DR A. W. BYVANCK
Lit.: S. Reinach, Traité d’épigraphie grecque (1885); E. S. Roberts en E. A. Gardner, An Introduction to Greek Epigraphy (1887 -1905); W.
Larfeld, Griechische Epigraphik (3de dr., 1914); E. Hübner, Römische Epigraphik (1892); R. Gagnat, Cours d’épigraphie latine (4de dr., 1914); R. M. Kaufmann, Handbuch der christlichen Epigraphik (1917); Répertoire d’épigraphie sémitique (1914 vlgg.); M. Lidzbarski, Handbuch der nordsemitischen Epigraphik (1898); Ephemeris für semitische Epigraphik (1900-1915); J.
F. Fleet, Indian Epigraphy (1907)