Duits nationaal-socialistisch leider (München 7 Oct. 1900 - Lüneburg 24 Mei 1945), was de zoon van een R.K. schoolopziener. Hij streed als cadet in Wereldoorlog I en studeerde na de oorlog landbouwkunde te München.
Hij had een belangrijk aandeel aan Hitler’s Putsch van 1923 en werd in 1929 belast met de leiding van de pas opgerichte Schutz-Staffel (S.S.*), toen zo ongeveer Hitler’s lijfwacht. Toen reeds begon hij een groot aantal gegevens te verzamelen over allerlei nationaal-socialistische partijfunctionarissen, waarmede hij een der grondslagen van zijn toekomstige macht legde.Na de machtsaanvaarding in 1933 werd Himmler eerst politie-president te München. Het jaar daarop werd hij chef van de Gestapo (Geheime Staatspolizei) en in 1936 kreeg hij de leiding over de gehele Duitse politie. Sindsdien luidde zijn titel: „Reichsführer S.S. und Chef der deutschen Polizei”. Bij het neerslaan van de Röhmputsch op 30 Juni 1934 en het daarmede gepaard gaande elimineren van politieke tegenstanders van de Hitler-regering speelde Himmler een hoofdrol. Sindsdien was de S.S., die tevoren formeel nog tot de S.A. behoorde, geheel zelfstandig.
Door de combinatie van de leiding over de politie, wier spionnen in het gehele Duitse leven, met inbegrip van de Weermacht, doordrongen, en over de S.S., waaraan hij een uit honderdduizenden manschappen bestaande en met de modernste wapens uitgeruste legermacht, de „Waffen-S.S.”, verbond, was Himmler na Hitler zonder twijfel de machtigste man van het Derde Rijk. Na het uitbreken van Wereldoorlog II breidde zijn macht zich ook uit over bezette gebieden en satellietstaten. Reeds voor de oorlog had hij in vele landen zgn. vijfde colonnes opgericht. Op meedogenloze wijze onderdrukte hij alle ondergronds verzet zowel binnen als buiten Duitslands grenzen; voor de gruwelen in de concentratiekampen* draagt hij hij de grootste verantwoordelijkheid. Hij beschouwde deze maatregelen als noodzakelijk ter bereiking van het ideaal der S.S.: de vestiging van een duurzame heerschappij van het Noordse ras in de wereld. Ook Duitslands overwinning was hem slechts een middel tot dit doel.
In Aug. 1943 voegde Himmler aan zijn functies nog die van Rijksminister van Binnenlandse Zaken toe, als opvolger van Frick*. Na de aanslag op Hitler van 20 Juli 1944 werd hij bovendien nog benoemd tot chef van het binnenlandse leger. Ook nu weer slaagde hij erin, het verzet, dat zich tot in de hoogste kringen van Weermacht en diplomatie uitstrekte, neer te slaan. In Oct. werden onder zijn leiding Duitslands laatste reserves aan weerbare mannen gerecruteerd in de „Volkssturm”, die de vijand zou moeten tegenhouden, als deze het Rijksgebied binnenrukte. Ook bereidde hij, in de vorm van de „Weerwolforganisatie” het ondergronds verzet voor, voor het geval Duits gebied bezet zou worden.
In Apr. 1945, toen ook hij het onvermijdelijke van de nederlaag inzag, trachtte Himmler door bemiddeling van de voorzitter van het Zweedse Rode Kruis, graaf Folke Bernadotte*, met de Geallieerden te onderhandelen over vrede. Hij trachtte hierbij de westelijke mogendheden uit te spelen tegen de Sovjet-Unie, maar tevergeefs: slechts een onvoorwaardelijke capitulatie, aangeboden aan alle Geallieerden, wenste men te aanvaarden. Op grond van deze actie werd Himmler door de Führer als verrader uit de partij gestoten.
Na de capitulatie van Duitsland trachtte Himmler vermomd te ontkomen. Hij werd echter bij Bremen als verdacht persoon gearresteerd, naar het Britse hoofdkwartier gebracht en daar herkend. Tijdens een medisch onderzoek slaagde hij er in, vergif in te nemen.
Lit.: Festgabe für H. H. (Darmstadt 1941); Felix Kersten, Van Klerk tot Beul. Vert. uit het Duits (Amsterdam 1948).