Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROYAARDS, willem (cornelis)

betekenis & definitie

Nederlands toneelspeler, -regisseur en -directeur (A’dam 21 Jan. 1867 - Menton 24 Jan. 1929), debuteerde, aanvankelijk opgeleid voor de Marine, na enige maanden toneelschool in 1887 bij Chris de la Mar in de Nes in „De Zwarte Dokter”.

Hij verbond zich achtereenvolgens bij de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel, Gebr. van Lier; Kreukniet; in 1890 wederom bij de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel; 1891 bij De Vos en Van Korlaar te Rotterdam; wederom aan de Kon. Ver.

Het Nederlandsch Tooneel, waar hij met Svengali in Trilby een dermate succes oogstte, dat Lautenburg hem engageerde voor deze rol aan Das neue Theater, alsook voor een langdurige tournée; verbond zich, na een seizoen te Rotterdam bij Le Gras en Haspels, in 1898 in Engeland bij de Operette om in Londen tevens het Engelse toneel te bestuderen; van 1898-1899 wederom bij de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel; hield in 1900 voordrachtsavonden (een keuze uit de werken van Vondel, Shakespeare, Multatuli en de Modernen); ging na in 1902 met dit programma in Indië te zijn opgetreden wederom naar de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel; vertrok in 1905 naar Duitsland om het Duitse toneel te bestuderen; werd een seizoen geëngageerd bij het Deutsche Theater onder leiding van Max Reinhardt; stichtte, teruggekomen in Nederland, in 1907 met Verkade de „Zomerspelen”, die opvoeringen van Elckerlyc en Lanseloet omvatten; gaf lessen en met dilettanten in Rotterdam Hooft’s „Warenar”; stichtte in 1908 met financiële steun der Rotterdammers de N.V. Het Tooneel, gevestigd in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam; opende met „Adam in Ballingschap” een roemrijke serie voorstellingen van het klassieke en moderne repertoire.

In 1919 gedwongen het Paleis voor Volksvlijt te verlaten bespeelde zijn gezelschap gedurende een seizoen de Hollandsche Schouwburg. In 1920 voor drie jaren tot vaste bespeler van de Stadsschouwburg benoemd, veranderde hij de naam van zijn gezelschap in Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel; bespeelde tot 1925 opnieuw de Hollandsche Schouwburg, waarna hij, de Amsterdamse toneelstrijd moe, zich als toneelleider terugtrok, voordrachten en lezingen hield tot Cor van der Lugt Melsert hem aanbood bij het Ver. Rotterdamsch-Hofstad-Tooneel te komen gasteren. Hij speelde en regisseerde er Wat is de Waarheid, Dodendans, Nieuwe Heren tot zich het lijden openbaarde, waaraan hij is gestorven.

Royaards heeft het Nederlandse toneel uit zijn verstarring gewekt. Gedeeltelijk volgeling van Reinhardt in zijn uitbundige, exuberante, Baroklievende pracht van enscenering en regie, kenmerkte zijn regie zich daarnaast door een Hollands realisme en verinnerlijkte uitdieping en bezat een grote eerbied voor het woord. Bij het tot stand komen van zijn voorstellingen schakelde hij ook vele andere kunstuitingen in. Uit zijn samenwerking met Diepenbrock ontstonden de voorstellingen Marsyas 1910, Gijsbreght van Aemstel tijdens het Nederlands Muziekfeest in 1912, waarbij het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg meewerkte, Faust in 1918, en Electra in 1920. Hij bracht Vondel’s Lucifer, Noah; Shakespeare’s Vrolijke Vrouwtjes, Midzomernachtsdroom, Driekoningenavond, Winteravondsprookje; Ik dien van Teirlinck; Dantons Dood van Büchner; van Strindberg Roes, Droomspel, Dodendans, Maria Boodschap van Claudel. Zijn voornaamste rollen waren Fedja in het Levende Lijk, Alceste in De Misanthroop, Gijsbreght, Falstaff, Oedipus, John Gabriel Borkman, Mercadet, waarin hij zijn 60ste verjaardag vierde, De Markies de la Seiglière, waarin hij in 1912 zijn 25-jarig jubileum vierde; De Kapitein in Dodendans, Danton, Mark in De Violiers. In 1919 werd hij door de Utrechtse Hogeschool tot doctor honoris causa in de Nederlandse Letteren benoemd.

Lit.: J. L. Walch, W. R. (Baarn 1919); Idem, Ons Hedendaagsch Tooneel (Leiden 1922); Edmond Visser, Dr W. R. (Amsterdam 1922); Top Naeff, W. R. (Den Haag 1947); B.

Hunningher, Een eeuw Ned. Toneel (Amsterdam 1949).

< >