Nederlands kerkhistoricus (Utrecht 3 Oct. 1794 - 2 Jan. 1854), studeerde te Utrecht en onderging de invloed van Van Heusde, wiens Germaans-humanistische sympathieën men in zijn latere werken terugvindt, werd spoedig predikant te Meerkerk (classis Gouda) en in 1823 buitengewoon hoogleraar te Utrecht. Hij ontwierp met zijn vriend en collega N.
C. Kist het plan tot oprichting van het Kerkhistorisch archief, waarvan het eerste deel in 1829 verscheen en dat onder de titel Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis nog steeds bestaat. In 1826 werd Royaards gewoon hoogleraar, ook in Chr. zedenleer.Bibl.: Proeve over den geest en het belang van het boek Daniël (1822); Chrestomathia patristica (2 dln, 1831-’37); Compendium historiae ecclesiae christianae (2 dln, 1840); Hedendaagsch kerkregt bij de Hervormden in Nederland (2 dln, 1834-1837); Gesch. der invoering en vestiging van het Christendom in Nederl. (1843); Gesch. van het gevestigde Christendom en de Chr. Kerk in de Middeleeuwen (2 dln, 1849-1853); Hoofdstukken in: Gesch. der Chr. Kerk in taferelen (1850).
Lit.: N. C. Kist, Ter naged. van H. J. R. (1854); J. H.
Scholten, Levensber. van H. J. R. (1854); H. Bouman, Narratio de H. J. R., christianae societatis historico (1856).