Frans componist (Tourcoing 5 Apr. 1869 - Rouaan 23 Aug. 1937), studeerde aan de Ecole Navale te Parijs, trad in 1889 in dienst bij de marine, maakte tal van reizen o.m. naar Indo-China, die sterk op zijn verbeelding werkten. Ofschoon hij slechts enkele piano- en orgellessen genoten had, begon hij te componeren en nam in 1894 ontslag bij de marine om zich geheel aan de muziek te wijden.
Van 1898 tot 1907 studeerde hij bij Vincent d’Indy aan de Schola Cantorum te Parijs. Behoudens onderbrekingen door reizen naar Cochin-China en dienstneming in Wereldoorlog I, wijdde hij zich verder geheel aan het componeren. Hij werd een van de leidende figuren van de moderne Franse school. Zijn eerste werken vertonen een weelderig Oosters getint impressionnisme. Geleidelijk is zijn klankpalet versoberd tot een zakelijke lineair-contrapuntische schrijfwijze.Werken: R. schreef o.m. de opera’s Padmâvati en La Naissance de la Lyre, de operette Le Testament de la Tante Caroline, de balletten Le Festin de l’Araignée en Bacchus et Ariane; voor orkest: 4 symphonieën, Evocations, 4 suites, sinfonietta, Rapsodie Flamande, een pianoconcert, een cello-concertino; kamermuziek: een sextet, een kwintet, 2 trio’s, 2 vioolsonates, pianostukken, liederen en koorwerken. Vgl. J. Wétering, Cat. de l’œuvre d’A. R. (1947).
Lit.: R. Vuillemin, A. R. (1919); R. Chalupt, A. R. (1938).