(Paul Marie Théodore) Frans componist (Parijs 27 Mrt 1851 - 2 Dec. 1931), studeerde bij Diémer, Lavignac, Marmontel en César Franck, behoorde tot de eerste kleine groep van Franse musici, die de grote betekenis van Richard Wagner beseften en onderging dan ook een sterke invloed van deze meester. Hij was werkzaam als paukenist en daarna als koorleider bij het Colonne-orkest, voorts als organist en als theaterdirigent, doch zijn voornaamste levensfunctie was het stichten en leiden van de zo beroemd geworden Schola Cantorum te Parijs, een conservatorium, waaraan een falanx van musici op ieder gebied een gedegen opleiding ontvangen heeft.
Bibl. : D’Indy schreef: opera’s o.m. Le chant de la cloche, Fervaal, L’Etranger; tal van orkestwerken: symphonie sur un chant montagnard en 3 andere symphonieën, Istar, Medéé, de trilogie Wallenstein, La forêt enchantée, Jour d’été à la montagne; voorts kamermuziek: een strijksextet, een pianokwintet, 3 strijkkwartetten en een pianokwartet, 2 trio’s, een vioolsonate, een cellosonate; een sonate en tal van kleinere werken voor piano, liederen, koorwerken; eindelijk boeken over Beethoven, Fraack, Wagner en de Cours de composition musicale, waarin in samenwerking met A. Sérieyx zijn leergang voor de Schola cantorum is vastgelegd.
Lit.: A. Sérieyx, V. d’I. (1914); L. Borgex, V. d’I. (1930); A. Gabeaud, Auprès du maître V. d’I. (Paris 1938); L. Vallas, V. d’I. (2 dln, Paris i946-5<>)
