Italiaans letterkundige en paedagoog (Adria, prov. Venetië, 20 Febr. 1883), heeft een geheel eigen plaats verworven als pionier van de verbreiding der cultuur van zijn land in Nederland.
Hij kwam hier in 1907 en gaf allengs in alle grote steden lessen, voordrachten en cursussen. In Den Haag wonende, richtte hij daar in 1914 de eerste Nederlandse sectie der vereniging Dante Alighieri op. In 1928 werd hij gewoon lector te Amsterdam. Van 1929 af trad Guarnieri op als privaat-docent te Utrecht, in 1934 volgde benoeming tot buitengewoon hoogleraar aldaar.Guarnieri’s markantste werk ligt niettemin buiten de academie: in het via eigen methode vertrouwd maken van brede groepen Nederlanders met de levende taal, de letteren enz. van Italië.
Bibl.: De jongste Ital. letterkunde, in: De nieuwe Europ. geest in kunst en letteren (1920); Dante Alighieri. Studio critico (1921); Pensiero e azione nell’evoluzione letteraria e civile d’Italia (1922); Giosuè Carducci, Italico vate (1925, openb. les); Scorci di vita ed arte nel Duecento italiano (1934).
Lit.: Giuseppe Prezzolini, La cultura italiana (Milano *1930); J. J. S al ver da de Grave, Hulderede (bij G.’s 25-jarig jubileum in Ned.), 31 Jan. 1932 (Amsterdam 1932); H. G. Cannegieter, in: Morks’ Mag., Sept. 1927).