Vlaams componist (Gent 19 Juni 1886), is een der vooraanstaande musici van de impressionnistische generatie. Hij behaalde de Romeprijs voor 1909.
Zijn pianomuziek, waarvan verscheidene composities door befaamde virtuozen op het repertoire werden genomen, mag op gelijke voet gesteld worden met het technisch en instrumenteel meest verfijnde uit de moderne kunst. Zijn orkestwerk geeft blijk van een beheerst architecturaal vermogen. Niet alleen als componist bracht Herberigs een veelzijdig oeuvre tot stand, ook als letterkundige en schilder liet hij zich gelden. Hij werd in 1947 tot lid van de Kon. Vlaamse Academie verkozen.Bibl.: Composities. I. Muziektoneel: Le Mariage de Rosine (muz. comedie in 4 bedr., iste opv. Gent 1925) .: l’Amour Médicin (1 bedr., 1920). II. Symphonische muziek: Symphonie aan Watteau (1907); Symphonie aan de Leie (1907); Cyrano de Bergerac (symph. ged. voor hoom-solo en orkest, 1912); Hiawatha’s Lied (symph. suite, 1922, 1ste opv. 5 Jan. 1947); Mythologische schetsen (1923); Concerto voor klavier en orkest (1933) 5 Landelijk concert voor blazers (1937); 2 suites voor koper (3 tromp., 4 hrn, 3 baz., 1947).
III. Kamermuziek: Snaarkwartet in d. kl. (1921); Kwartet voor klavier (1938); Sonata voor klavier en viool (1932); Trio (1938); Sonatine voor clar. en klavier (1938). IV. Pianomuziek: Treurdichten (1921); Drie Balladen (1923); Ariane-suite (1924); 8 pièces brèves (1924); La Fontaine Bellerie (1924). In de periode tussen 1941 en 1944 componeerde hij 9 balladen, 4 rhapsodieën, 10 capriccio’s, 10 preludiën, 21 sonaten en sonatinen, Concert Galant (6 dln); Concertwals, Landelijke suite (10 dln); Storielle en Legende (20 dln); 3 lyrische stukken, 30 Figurines et Santons. V.
Vocaal werk: Te Deum (1913); Eva’s Lied (40 nrs voor zang en klavier, 1926); 9 missen (waaronder de in 1939 gecomponeerde „Mis voor de Vrede”, die in 1947 onder leiding van mgr Van Nuffel in de metropolitane kerk van Mechelen een schitterende uitvoering beleefde); 12 Antiphonae (voor 3 kinderstemmen, 1930); 50 Evangeliezangen (zang en klavier, 1930-32); Gemengde koren (op oude Ned. liederen); Ledegancklied, Willemscantate. Letterkundige werken: Keizer Tjagan (1935); Maria de Egyptische (1936); Paterke Candeels (1947, ook in Fr. vert.); *t Wolvenhof (1947, ook in Fr. vert.); De heerlijkheid van St Albijn (1947); De behekste tocht (1947); De trouwe Leander (1947); het wonderbaar avontuur der gebroeders Villart (1947).
Lit.: M. Sabbe, De muziek in Vlaanderen (1928); Fl. van der Mueren, Vlaamse muziek en componisten (1931); W. Weyler, Vlaamsche Toondichters I en II (Programma-brochure N.I.R. Brussel); M. Boereboom, Handboek v.d. Muziekgeschiedenis (1947).
