(1), Engels dichter (Londen ged. 24 Aug. 1591 - Dean Prior begr. 15 Oct. 1674), werd, na het goudsmidvak te hebben geleerd en aan het St John’s College te Cambridge te hebben gestudeerd, in 1629 predikant van Dean Prior (Devonshire). Zijn gedichten vertolken, met een vnl. erotische inslag, het pastorale leven dat hij, aanvankelijk met tegenzin, geheel had leren kennen.
Vermengd met talrijke folkloristische elementen, zijn zij uitermate bekoorlijk, beweeglijk en overtuigend te noemen, vooral zijn liefdesgedichten die men aantreft in Hesperides; or the Works both Human and Divine. In zijn stichtelijke verzen doet hij vaak aan Justus de Harduyn denken. Herrick bleef ongehuwd. Het duurde tot het eind van de 18de eeuw eer men de schitterende juweeltjes uit zijn omvangrijk lyrisch werk ontdekte.Bibl.: Complete Works, uitgeg. door Hazzlit (1869); Herrick’s Poems, uitgeg. door F. W. Moorman (Oxford 1915)*
Lit.: E. I. M. Easton, Youth Immortal. A Life of R. H. (1934).
(2), Amerikaans romanschrijver en hoogleraar (Cambridge, Mass., 26 Apr. 1868 - St. Thomas, Virgin Islands 1938), studeerde aan de hogeschool van Harvard, verliet deze in 1890 om te gaan reizen. Van 1895-1923 was hij verbonden aan de Universiteit van Chicago. Zijn talrijke romans zijn meestal aanklachten tegen misbruiken in de maatschappij en de invloed die zij op het persoonlijk karakter uitoefenen.
Bibl.: The Man Who Wins (1895); The Gospel of Freedom (beste werk, 1898); Love’s Dilemmas (1898); The Web of Life (1900); The Real World (1901); Their Child (1903); The Common Lot (1904); The Memoirs of an American Citizen (1905); The Master of the Inn (1908); Together (1908); A Life for a Life (1910); The Healer (1911); One Woman’s Life (1913); His Great Adventure (1913); Clark’s Field (1914); Waste (1924); Chimes (1926); The End of Desire (1932); Sometime (1933).
Lit.: L. Mandel, R. H. (Chicago 1927).