Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROBBIA, della

betekenis & definitie

Italiaanse beeldhouwersfamilie uit de 15de en begin 16de eeuw, waarvan de stichter, Luca, zijn oomzegger Andrea en diens zoon Giovanni de voornaamste waren.

Andrea (Florence 28 Oct. 1435 - 1525), leerling van zijn oom Luca, heeft alleen in majolica gewerkt. Zijn werk is veel minder monumentaal dan dat van zijn oom, maar is lieflijk en decoratief. Hij maakte het aantal figuren op zijn reliëfs veel groter en suggereerde meer diepte door het aanbrengen van rijen witte wolkjes op de blauwe achtergrond. Ook gebruikte hij een groot aantal kleuren, vooral in de hem eigen bloemen- en vruchtenkransen. De beroemde medaillons, met wikkelkinderen, aan de Voorhal van het Ospedale degli Innocenti in Florence, behoren tot zijn eerste werk (1463-’66). Behalve in Florence werkte hij nog in Verona (1479), Prato (1489), en bij Viterbo (1507).

In de S. Giovanni Fuorcivitas in Pistoja staat een vrijstaande groep van de Ontmoeting van Maria en Elisabeth, die alleen al uit technisch oogpunt de grootste bewondering verdient. De compositie van deze elegante en gevoelvolle groep wijst op invloeden van Ghirlandajo en misschien zelfs van Leonardo. Er zijn van zijn hand 85 originele werken bekend.

Giovanni (Florence 1469 - na 1529), één van de zeven zoons van Andrea, zette de traditie van Luca in Florence voort, waar hij in 1510 leider van de werkplaats werd. Zijn broer Girolamo ging in 1529 naar Frankrijk, waar hij het tijdens de revolutie verwoeste Château de Madrid bouwde. De grote populariteit van de majolica’s kwam de kwaliteit niet ten goede. De reliefs werden bont, overvol, weinig plastisch, te decoratief en op effect berekend. Een uitzondering hierop is het laatste werk van Giovanni, het kostelijke fries van het Ospedale del Ceppo in Pistoja (1524-’29), dat hij onvoltooid achterliet. Het werd door Santi Buglioni en Paladini afgemaakt.

De werken der barmhartigheid zijn hier in verteltrant volkomen natuurlijk uitgebeeld, terwijl compositioneel rekening is gehouden met de architectuur en het buitenlicht. Er zijn van zijn hand 110 originele werken bekend, terwijl nog ongeveer 850 stuks in het atelier ontstonden.

Luca (Florence 1400 - 10 Febr. 1482) ontwikkelde, onberoerd door de revolutie in de Florentijnse beeldhouwkunst, een eigen, rustige stijl. Hoewel hij aldaar belangrijke opdrachten in marmer (Zangerstribune, Dommuseum) en brons (deur van de Sacristie van de Dom) heeft uitgevoerd, is hij toch meer bekend als de maker van kleurrijke majolica reliëfs: Madonna’s, evangelisten en andere bijbelse figuren. De zangerstribune (1431-’38) werd gemaakt in wedijver met Donatello, tegenover wiens dollende jongens de zijne een statige rust hebben.

In 1437 kreeg hij een opdracht de vijf opengebleven zeshoekige reliëfvelden aan het Campanile te vullen en in 1446 een voor reliëfs van de bronzen deur, naar de sacristie van de Dom, die eerst in 1474 gereed zou komen. Al deze werken zijn vrij mat van compositie. In 1442 gebruikte hij voor gedeelten van het tabernakel in Peretola geglazuurd terracotta, terwijl de lunette met de Opstanding in de Dom (1443), zijn eerste geheel geglazuurde werk is. Tot zijn mooiste werk behoort de versiering van de strenge Pazzi-kapel (S. Croce, Florence) waarin de tondi met hun geel, blauw, violet, lichtbruin en groen het prachtig doen tegenover het wit en grijs van de wanden. In later werk gebruikte hij meestal slechts twee kleuren. Er zijn ca 75 originele stukken van zijn hand bekend.

Lit.: P. Schubring, L. d. R. und seine Familie (Leipzig 1905); A. Venturi, Storia dell’arte ital., VI (Milano 1908); P. Schubring, Ital. Plastik d.

Quattrocento (Berlin 1919); A. Marquand, D. R. in America (Princeton 1912, 1922); L. Planiscig, L. d. R. (Wien 1941).

< >