Noors ontdekkingsreiziger (Borge bij Oslo 16 Juli 1872-zeegebied tussen Noorwegen en Spitsbergen 18 Juni 1928), studeerde enige tijd medicijnen, besloot evenwel onder invloed van reisbeschrijvingen van poolonderzoekers zelf poolreiziger te worden en trainde zich voortaan physiek metterdaad tot deze loopbaan. Hij bekwaamde zich in de navigatie en kon zo in 1897 als 2de officier deelnemen aan de Belgische Zuidpoolexpeditie met de „Belgica” onder De Gerlache.
Tijdens de poolwinter, die de deelnemers in het pakijs moesten doorbrengen, leerden zij den jongen Amundsen kennen als „den grootste, sterkste en moedigste” van hen allen. In 1900 behaalde hij zijn brevet als kapitein der koopvaardij, hij bekwaamde zich enige tijd te Hamburg aan de Seewarte onder von Neumayer, en daarop begon zijn eigenlijke levenswerk. Zijn eerste grote onderneming was te trachten de N.W. doorvaart te volbrengen en daarbij tevens de plaats van de magnetische Noordpool nauwkeurig vast te leggen. Reeds in 1900 had hij de 47 tons haringkotter „Gjöa” gekocht, waarmee hij eerst opnemingsreizen deed in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. De grote tocht met de „Gjöa” nam in Juni 1903 een aanvang en werd een groot succes; vergezeld van zes begeleiders drong Amundsen met zijn scheepje door Baffinsbaai en Lancastersound in de Amerikaanse Poolarchipel door en overwinterde op King William Land. Bijna twee volle jaren bleef men aldaar; hijzelf met een van zijn gezellen begaf zich intussen naar de magnetische Noordpool, waar zij gedurende 19 maanden belangrijke waarnemingen verrichtten. In 1905 ging het verder door nauwe, ondiepe kanalen tussen de Amerikaanse kust en de naburige eilanden naar het W. Bij King Point, niet ver van de Mackenzie delta, werd men evenwel door het ijs tot een derde overwintering gedwongen. Van hier deed Amundsen een sledereis naar Eagle City aan de Yukonrivier (Alaska) en slaagde er in 1906 in, door de Beringstraat de Grote Oceaan te bereiken, zodat hij de eerste en enige is, die de N.W. doorvaart met zijn eigen schip geheel heeft bevaren.Na een lezingentournée van twee jaar in Europa en Amerika wilde Amundsen pogen de Noordpool te bereiken en de poolzeeën te doorvorsen, door evenals Nansen zich op de poolstromen naar het N. te laten drijven. Nansen’s „ Fram’ ’ werd aangekocht en alles was voor het vertrek gereed, toen de tijding kwam dat Peary tot de Noordpool was doorgedrongen. Amundsen begreep dat er nu elders meer roem was te behalen en veranderde meteen zijn plan: hij ging zich voorbereiden voor een grootscheepse poging de Zuidpool te bereiken. Slechts een enkele ingewijde werd van de nieuwe plannen op de hoogte gesteld, zodat, toen de „Fram” in Aug. 1910 Noorwegen verliet, men algemeen dacht, dat zij op weg was naar de Noordpool. Pas op Madeira bracht Amundsen zijn tochtgenoten op de hoogte van het totaal gewijzigde reisdoel, en van daaruit ook liet hij aan Scott, die in Australië was, eveneens op weg naar de Zuidpool, seinen wat zijn nieuwe voornemens waren.
Van 13 Jan. 1911, toen de „Fram” in Walvisbaai ankerde (een inham in de grote ijsbarrière), tot 30 Jan. 1912, heeft Amundsen zich met zijn mannen in het antarctisch gebied bevonden, na tussen 14 en 17 Dec. 1911 als eerste stervelingen de Zuidpool te hebben aanschouwd. De gehele tocht kan een klassiek voorbeeld worden genoemd van een meesterlijk voorbereide en voorbeeldig geleide Poolexpeditie (z Zuidpool).
Na een lezingentournée maakte Wereldoorlog I voorlopig een einde aan Amundsen’s plan, het niet-volvoerde voornemen voor een Noordpooltocht te verwezenlijken. De eerste oorlogsjaren verdiende hij in de scheepvaart genoeg, om een speciaal schip te laten bouwen, geschikt voor de vaart in de poolzeeën, de ,,Maud”; en in Juli 1918 nam de lang uitgestelde expeditie een aanvang. Door ongunstige ijscondities moest men drie winters aan de Noordsiberische kusten overwinteren, zonder veel te zijn opgeschoten. In de zomer van 1920 brak de schroef van de „Maud” en toen het schip in 1921 weer vrij kwam moest het eerst worden gerepareerd. Amundsen verliet het jaar daarop de expeditie, die onder Sverdrup werd voortgezet: Amundsen was nl. tot de conclusie gekomen, dat verkenning uit de lucht in de Poolstreken tot beter en sneller resultaten zou voeren en gedurende de laatste zes jaren van zijn leven zag men hem onvermoeid bezig deze meer moderne methode in practijk te brengen. Zijn doel was nu, van Europa naar Amerika over de Poolzee en de Noordpool te vliegen. De eerste pogingen waren teleurstellend en brachten hem grote persoonlijke en geldelijke moeilijkheden. In Amerika zijnde om geld bijeen te brengen, kwam hij in aanraking met den gefortuneerden Lincoln Ellsworth en de samenwerking met dezen voerde na aanvankelijke mislukkingen tot een succesvolle vlucht van beiden in 1925 met twee Dornier Walvliegboten, waarbij zij tot 87° 44' N.Br. kwamen. Het jaar daarop vond dan eindelijk de befaamde Poolvlucht plaats, waartoe gebruik van het Italiaanse luchtschip „Italia” werd gemaakt, voor deze reis herdoopt in „Norge”. De expeditie onder leiding van Amundsen en Ellsworth en genavigeerd door Riiser Larsen verliet 11 Mei 1926 Spitsbergen, bleef 71 uren in de lucht en bereikte op 14 Mei het plaatsje Teller in Alaska, na boven de Noordpool te zijn geweest en grote delen nog nimmer geëxploreerd gebied in het Poolbekken te hebben verkend.
Amundsen beschouwde na deze tocht zijn werk als explorator beëindigd en wilde zich verder aan wetenschappelijke arbeid wijden. Toen echter twee jaren later Nobile met de „Italia” op de terugweg van de Noordpool verongelukte, meldde Amundsen zich ridderlijk aan voor een hulpexpeditie, die op 18 Juni per Frans vliegtuig Noorwegen verliet. Dit vliegtuig is nog vóór Spitsbergen verongelukt en vermoedelijk in zee gestort, terwijl van de inzittenden nimmer meer iets is gehoord. Aldus eindigde op tragische wijze het leven van den meest succesvollen Poolreiziger, wiens levensgeheim echter zeker niet in avontuurlijke geest was gelegen.
K. W. L. BEZEMER
Lit.: Amundsen, The Northwest Passage (Eng. vertaling, London 1908) en Die Eroberung des Südpols (Duits, 2 dln, München 1912); O. Baschin, Die Erreichung des Südpols durch Amundsen (Zeitschr. d. Ges. f. Erdkunde zu Berlin, 1912 met kaart); Amundsen aan de Zuidpool (Tijdschr. v. h. Kon. Aardr. Gen. 1913» blz. 144; zie ook blz. 260); O. Wisting, 16 Aar med Roald Amundsen (1930) ;0. Arnesen, Roald Amundsen, wie er war. Eine Schilderung seines Lebens (1929), Duits 1931); R. Amundsen, Mijn leven als ontdekkingsreiziger (Ned. vertaling 1931).