Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIPPERDA, johan willem

betekenis & definitie

later baron en hertog van (Oldehove, Gron., 7 Mrt 1682 - Tetoean, Marokko, Nov. 1737), werd te Keulen opgevoed bij de Jezuïeten, maar werd in 1704 Hervormd. Daarna lid der Staten werd hij grietman van Kumsterland en was ook gedeputeerde ter Staten-Generaal.

Van 1715 tot 1718 was hij gezant te Madrid, maar werd teruggeroepen wegens zijn samengaan met Alberoni. Hij bleef in Spanje, hertrouwde er, werd Katholiek en benoemd tot superintendent der lakenfabrieken te Guadalajara. In 1725 werd hij belast met een belangrijke zending naar Wenen, alwaar hij o.a. het tractaat van Laxenburg tot stand bracht. Na zijn terugkeer werd hij grande van Spanje en eerste minister, terwijl zijn zoon hem te Wenen opvolgde. Zijn bewind leidde tot veel verwarring in de staatszaken zodat hij binnen het jaar ontslagen werd en te Segovia gevangen gezet (1726). In 1728 ontsnapt, hield hij kort verblijf te Londen en in Den Haag, en vertrok in 1731 naar Marokko, waar hem nieuwe teleurstellingen wachtten.Lit.: G. Sylveton, Une cour et un aventurier au 18me siècle (1896), Artt. in Bijdr. Hist. Genootsch., VII (1884), Gron. Volksalman. (1894 en 1911); Bijdr. Vad.

Gesch. 4de R., VII (1909) en Wapenheraut (1901); H. Rodriguez Villa, La embajada del duque de R. en Viena 1725 (1905); L. de Taxonera, El duque de Riperda, el gobernante aventurero (Madrid 1945).

< >