Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRIETMAN

betekenis & definitie

(van greta = groeten, maar ook = aanspreken en dus in rechten aanspreken, eisen, aanklagen) was de naam van bepaalde overheidspersonen in Friesland, wier gezag met dat van een schout in andere gewesten overeenkwam. Toen Floris IV, de laatste graaf die in Friesland ten W. van de Lauwers gezag heeft uitgeoefend, in 1234 gestorven was, hadden de schouten als vertegenwoordigers van het grafelijk gezag geen reden van bestaan meer.

Maar de uitoefening hunner functie bleef nodig en werd sedert dat tijdstip door de grietmannen of grietslieden overgenomen. Reeds in 1242 wordt een zestal der ambtenaren in Oostergo vermeld. In de loop der tijden ging de grietman mede het vonnis helpen opmaken en trad dus niet slechts als openbaar aanklager maar tevens als rechter op naast zijn „mederechters”, met wie hij het grietenij gerecht vormde. Ook was hem de zorg opgedragen voor de openbare vaarten en wegen, alsmede over bruggen en tillen, dijken, zijlen enz.

Het ambt van grietman ging in de middeleeuwen bij toerbeurt om over bepaalde hofsteden (staten). Hierin kwam verandering, toen in 1498 Friesland kwam onder het bestuur van Albrecht van Saksen. De grietman werd toen een ambtenaar van de landsheer en ontving van hem zijn aanstelling.Onder de Republiek geschiedde de aanstelling door de Stadhouder uit een benoeming, opgemaakt door de eigenerfden of stemgerechtigde ingezetenen. Na de instelling van een Hof (1499) werd aan de grietslieden slechts de jurisdictie in civiele zaken gelaten, alsmede over vergrijpen, waartegen slechts geldboeten bedreigd werden. Ook was de goede orde ten plattelande, het vangen en opzenden der misdadigers enz. aan hen opgedragen. De revolutie van 1795 hief de grietenijen en het grietmansambt op en verving deze door een geheel andere organisatie.

Maar een Kon. Besluit van 9 Mrt 1815 herstelde de oude verdeling van het Friese platteland in grietenijen, die weer gesteld werden onder het bestuur van een grietman, nu terzijde gestaan door een grietenijraad. Zij kregen enkel bestuurs-, geen rechtsprekende bevoegdheid. De Gemeentewet van 1851 veranderde de naam „grietenij” in „gemeente” en die van „grietman” in „burgemeester”.

< >