Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIEBEECK, abraham van

betekenis & definitie

(Kaap de Goede Hoop 18 Oct. 1653 - Batavia 27 Nov. 1713), zoon van de stichter van de Kaapkolonie, studeerde te Leiden en promoveerde er in 1676 in de rechten. Daarop vertrok hij als onderkoopman in dienst van de Compagnie naar Indië.

Febr. 1677 kwam hij te Batavia aan, waar hij verschillende functies vervulde: in 1684 secretaris van de Hoge Regering, in 1690 buitengewoon raad van Indië, een jaar later tevens president van de Schepenbank, vóór eind 1691 ordinaris raad (welke functie hij 11 jaar vervulde), daarop eerste raad en directeur-generaal van de handel. Ten slotte werd hij in 1709 G.-G. Ruim vier jaar voerde hij het opperbewind. Waarschijnlijk doordat hij als jongen getuige was geweest van de onderzoekingstochten van zijn vader in het Kaapse achterland, onderscheidde Abraham zich door een grote reislust. Hij was de eerste Europeaan die de Poentjakpas overtrok en de Wijnkoopsbaai aanschouwde. Ook besteeg hij de Salak, de Tangkoeban-Prahoe, en zelfs de Papandajan.DR F. W. STAPEL

Lit.: F. W. Stapel, in: Nieuw Ned. Biogr. Woordenb., dl VI, kol. 1179 e.v.

< >