duidt in het volkenrecht het land aan, dal achter een aan een bepaalde staat onderworpen kustgebied is gelegen. In het tijdperk der grote ontdekkingen (15de en 16de eeuw) gold de leer, dat het bezetten van een of ander punt van een kuststreek voldoende was, om aanspraak op het gehele land of zelfs continent te kunnen maken.
Op grond van het bezit der Walvisbaai protesteerde bijv. Engeland in 1878 tegen de bezetting van Angra Pequena door Duitsland, terwijl Portugal op grond van het bezit der Kongo-monding aanspraak maakte op het gehele stroomgebied dier rivier. Ten onrechte evenwel, want veel vroeger reeds was als algemene volkenrechtelijke regel aangenomen, dat voor occupatie van nieuwe, niet aan een erkende mogendheid toebehorende landen niet alleen de wil nodig is om zich het bezit daarvan te verwerven, maar ook de mogelijkheid om zich daar te handhaven. Ten aanzien van het Kongo-bekken erkende de Berlijnse Kongo-conferentie (1884-1885) deze regel bij de Kongo-akte van 26 Febr. 1885 (Stbl. 1886, no. 101). Op grond van dit beginsel kon een staat het achterland van een kolonie alleen dan tot zijn gebied rekenen, als het minstens een begin heeft gemaakt met het uitoefenen van gezag in dit achterland. Is zulks niet het geval, dan geldt het achterland als onbezet gebied, hoogstens als belangensfeer.Sommige schrijvers maken op het voetspoor van den Duitsen volkenrechtgeleerde Fr. von Liszt onderscheid tussen belangensferen (Interessensphären), waar de desbetreffende staat met uitsluiting van iedere andere het recht tot occupatie bezit, en invloedssferen (Einfluszsphdren), welke ontstaan, indien een staat zich op het gebied van een andere staat van economische of staatkundige invloed verzekert. Veelal geschiedde dit bij verdrag. Belangrijke voorbeelden daarvan verschaffen het verdrag van 8 Apr. 1904 (Entente cordiale) tussen Frankrijk en Groot-Brittannië (Egypte en Marokko), het verdrag van 3 Oct. 1904 tussen Frankrijk en Spanje (Marokko), het verdrag van 23 Oct. 1904 tussen Frankrijk en Italië (Tripolis), het verdrag van 13 Dec. 1906 tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië (Abessinië) en dat van 31 Aug. 1907 tussen Groot-Brittannië en Rusland (Afghanistan, Perzië en Tibet).
De Duitse uitdrukking Hinterland is in andere talen overgegaan en heeft thans vooral economisch-geografische betekenis. Zo is bijv. het Westduitse industriegebied het Hinterland van de Rotterdamse haven.
MR L. V. LEDEBOER
Lit.: A. Weissmüller, Die Interessensphäre (Würzburg 1908).