Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kaapkolonie

betekenis & definitie

is de naam van het gebied, dat zich sinds de vestiging van Jan van Riebeeck aan de Kaap de Goede Hoop in noordelijke en oostelijke richting uitbreidde, tot 1795 onder het gezag van de Ver. Oost-Indische Compagnie, van 1795 tot 1803 onder Britse bezetting, van 18031806 onder de Bataafse Republiek en van 1806-1910 als Britse kolonie.

De stichting van de nederzetting aan de Kaap hangt ten nauwste samen met de economische, maritieme en koloniale tegenstellingen tussen Engeland en de Nederlanden. De stichtingsdatum, 6 Apr. 1652, ligt nog geen twee maanden voor het uitbreken van de Eerste Engelse zeeoorlog en het „kasteel” aan de Kaap was dus minstens even belangrijk als de Compagniestuin voor het verversen der schepen. Zo is de tegenstelling Boer-Brit aan de Kaap dus eigenlijk in 1652 reeds ontstaan.De groei van de Kaapkolonie voltrok zich geleidelijk van Kaapstad uit. Sedert 1657 begonnen vrijburgers met de aanleg van eigen boerderijen, doch eerst ca 1700, onder het gouverneurschap van Van der Stel, beantwoordde de kolonie geheel aan de eisen van een „verversingsstation” voor passerende schepen. De Z.W.-kuststreek (Zwartland) en het gebied van Stellenbosch en Drakenstein waren toen reeds in exploitatie. W.A. van der Stel was begonnen met het uitgeven van weiveldlicenties voor zgn. „leenplase”. Hierdoor ontstond het type van de trekkende veeboer, wiens behoefte aan grond onbeperkt was. Reeds in 1735 was op de zuidkust de huidige Mosselbaai bereikt.

In 1743 werd een nieuw district, Swellendam, geproclameerd, genoemd naar gouverneur H. Swellengrebel (1739-1751), de eerste aan de Kaap geboren gouverneur, onder wie de uitbreiding snel voortgang vond. Onder zijn zwager en opvolger, Rijk Tulbagh, naar wie de „drosdij” Tulbagh genoemd is, hadden de kolonisten een goede tijd (1751-1771), doch onder J. van Plettenberg (1771 -1785) kwam aan de vreedzame uitbreiding een einde, door de eerste botsing met Bantoe-stammen aan de Visrivier, die in 1778 als grens tussen de oostwaarts opdringende boeren en de westwaarts opdringende Bantoes erkend was, doch reeds in 1779 door de Bantoes overschreden werd. Dit was het begin van een reeks Kafferoorlogen, die tot 1877 met tussenpozen zouden woeden.

Intussen hadden stromingen onder de Vrijburgers, die hun oorsprong vonden onder de Patriotten in Nederland, reeds tot verzet tegen het Compagniesbewind geleid. De welvaart was na 1771 geleidelijk geweken en door de aanwezigheid van een Franse vloot onder Suffren na 1781 slechts tijdelijk hersteld. Dit alles vergemakkelijkte de val van het Nederlands gezag in 1795, toen de Engelsen de Kaap „in bewaring” opeisten. Het Bataafse gezag van 1803-1806 bracht verbeteringen aan onder De Mist, doch kon de kolonie niet behouden.

Aan het einde van de Napoleontische periode behield Groot-Brittannië de Kaapkolonie, die geenszins door Nederland verkocht is, zoals van Britse zijde nog steeds soms wordt beweerd. Daarna begon een stelselmatige verengelsing van de ,,Cape Colony” (o.a. door het inbrengen van 5000 Britten in de omgeving van Port Elizabeth: de zgn. ,,1820 settlers”), die, ondanks het verzet van kerk en school der „hollandse” Kapenaren, op den duur gelukt zou zijn, ware tussen 1836 en 1839 niet de Grote Trek gekomen. Deze uittocht van grensboeren uit de oostelijke districten leidde tot het stichten van Boerenrepublieken in het N., welker handhaving van de ,,holland-afrikaanse” cultuur op den duur een terugslag zou krijgen op het nationale bewustzijn van de Kaapse Afrikaner (z J. H. Hofmeyr).

In 1848 werd de Kaapkolonie uitgebreid tot de Oranjerivier in het N. en de Keiskamarivier in het O. In 1865 werd Brits Kaffraria er bij ingelijfd, in 1871 Basoetoland (dat echter in 1883 tot afzonderlijke Britse Kroonkolonie werd gemaakt), in 1875 de Transkei, in 1876 Griqualand Oost, in 1877 Griqualand West en in 1878 Walvis Baai; in 1885 Temboeland, in 1894 Pondoland en in 1896 Betsjoeanaland ten Z. van Mafeking. Inmiddels was onder druk van Engelse en Afrikaanse zijde in 1853 „vertegenwoordigend” en in 1872 „verantwoordelijk” bestuur toegestaan. Als een reactie op de onrechtvaardige behandeling van de Boerenrepublieken door de Kaapse regering ontstond in 1875 in de Kaap „Di Genootskap van regte Afrikaners”, „tot bescherming van eigen taal, natie en volk” en in 1879 de Afrikaander Bond. In den beginne samenwerkend met Cecil Rhodes, die van „imperialist” tot „colonialist” bekeerd was, gingen de meeste Afrikaners na de Jameson Raid hun eigen weg onder J. H. Hofmeyr Sr .

In de Tweede Vrijheidsoorlog streden vele Kapenaren aan de zijde van de Boeren en deden Boerengeneraals gewaagde invallen tot diep in de Kaap. Na de oorlog groeide het streven tot vereniging van alle Zuidafrikaanse gebieden ook in de Kaap, terwijl practische vraagstukken, zoals dat van de spoorwegen, ook unificatie van het land vereisten. Aan de Nationale Conventie, die op 12 Oct. 1908 te Durban bijeenkwam en die leidde tot het stichten van de Unie van Zuid-Afrika in 1910, werd door de Kaapkolonie met 12 uit het totaal van 30 afgevaardigden deelgenomen. In deze Unie leeft de Kaapkolonie voort als „Kaap de Goede Hoop Provincie”.

PROF. DR M. BOKHORST

Lit.: J. P. van der Merwe, Die Kaap onder die Bataafse Republiek (Kaapstad 1906); Geschiedk. Atlas van Nederland, De Koloniën (1924), blad 20-28; The Cambridge Hist. of the Brit. Empire, Vol. VIII, South Africa, Rhodesia and the Protectorates (1936); A. Dreyer, Die Kaapse Kerk en die Groot Trek (Kaapstad 1929) ; G.

Beyers, Die Kaapse Patriotte, 1779-1791 (Kaapstad 1930) ; P. J. van Winter, Zuid-Afrika onder Nederlandsch Bewind (1936); P. J. van der Merwe, Die Noordwaartse Beweging van die Boere voor die Groot Trek (Den Haag 1937); Idem, Die Trekboer in die Geskiedenis van die Kaapkolonie (Kaapstad 1938); Idem, Trek, Studies oor die mobiliteit van die pionierbevolking aan die Kaap (Kaapstad 1945); H. B. Thom, Die Lewe van Gert Maritz (Kaapstad 1947); J. L.

M. Franken, Piet Retief se lewe in die Kolonie (Kaapstad 1949).