Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RECLASSERING

betekenis & definitie

is de werkzaamheid, die tot doel heeft degenen, die een strafbaar feit hebben gepleegd, weder een plaats in de maatschappij te verschaffen. In België spreekt men daarom van wederaanpassing.

De reclassering is in Nederland het eerst georganiseerd nagestreefd door het in 1823 opgerichte Nederlandsche Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, thans Nederlands Genootschap tot reclassering genaamd. In de oude naam komt de oorspronkelijk beperkte activiteit tot uiting, het ging allereerst om vooral zedelijke verbetering, en wel van gevangenen, personen dus die niet alleen door de begane misdaad, maar ook door de ondergane straf waren gedeclasseerd. Het Genootschap gaf hulp en steun aan ontslagen gevangenen. Daarnaast ontwikkelde zich de zorg voor de gevangene gedurende de detentie, in de vorm van celbezoek. De vaak declasserende werking van het bestaande strafstelsel bracht het Genootschap tot pogingen hierin verandering te brengen. Mede op aandrang uit reclasseringskringen ontwikkelde zich het instituut der voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorwaardelijke veroordeling, waarbij gedurende een proeftijd gemeenlijk toezicht werd uitgeoefend door een reclasseringsvereniging.Naast de zorg voor de gedetineerde, de zorg voor ontslagen gevangenen, het toezicht, en de werkzaamheid om in het algemeen het strafstelsel te verbeteren, groeide het reclasseringswerk ook nog in andere richting. Duidelijk werd de behoefte gevoeld, dat de strafrechter vóór het wijzen van zijn vonnis op de hoogte zou zijn van de persoon van de dader, om mede op de kennis van persoonlijke omstandigheden vonnis te kunnen wijzen. Daartoe diende het reclasseringsrapport, waaruit kon blijken of wellicht een voorwaardelijke veroordeling mogelijk zou zijn. Met de differentiatie van het strafstelsel en de grotere betekenis toegekend aan de persoon des daders en zijn beïnvloeding door de straf (speciale preventie) ontwikkelde zich het reclasseringsrapport tot voorlichtingsrapport. Dit voorlichtingsrapport is allereerst van belang voor het Openbaar Ministerie, dat daardoor genoopt kan worden al dan niet voorwaardelijk van vervolging af te zien (art. 244 lid 3 Sv.), vervolgens voor de rechter, die mede op grond daarvan uit de ruime mogelijkheden van het Nederlands gedifferentieerd strafstelsel kan kiezen, welke mogelijkheden lopen van voorwaardelijke veroordeling, via de gewone straf, tot bijzondere maatregelen, naast de straf op te leggen in verband met de blijkende bijzondere gevaarlijkheid. Op het ogenblik strekt zich het reclasseringswerk uit van het werk vóór de vervolging of veroordeling (vóórlichting), tijdens de detentie (celbezoek), tijdens de proeftijd bij voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling (toezicht) tot hulp en steun na het ondergaan van de straf (nazorg). Moderne ontwikkeling wil het reclasseringswerk reeds doen aanvangen bij bemoeienis met bedreigde en gevaar lopende gezinnen.

Kenmerk van het Nederlandse reclasseringswerk is de ontwikkeling uit het vrije, particuliere initiatief. Naast het Genootschap trad in de vorige eeuw reeds het Leger des Heils op, in déze eeuw kwam daarbij de differentiatie overeenkomstig de levensbeschouwing door de oprichting van de Rooms-Katholieke Reclasseringsvereniging en de Protestants Christelijke Reclasseringsvereniging. De samenwerking tussen deze vier grote verenigingen en enige kleinere wordt bevorderd door de overkoepelende Vereniging voor Reclasseringsinstellingen.

Naast de genoemde differentiatie ontwikkelde zich nog een andere, naar de aard der te verzorgen personen. Het Nederlands Verbond der Verenigingen pro Juventute houdt zich met gevaar lopende en misdadige kinderen bezig, de Centrale Vereniging ter behartiging van de maatschappelijke belangen van zenuw- en zielszieken met de abnormale criminelen. Ook op deze gespecialiseerde terreinen bestaat de differentiatie naar levensbeschouwing.

De samenwerking tussen de particuliere verenigingen en de overheid is geregeld in de Reclasseringsregeling, eerst van 1910, later van 1915, nu van 1947 S. H 423. Uit die regelingen blijkt duidelijk de ontwikkeling van de door de overheid welwillend behandelde liefdadigheidsinstelling tot de door de overheid gesubsidieerde, een deel der overheidstaak vervullende reclasseringsverenigingen. Die overheidstaak manifesteert zich het duidelijkst in taak en functie van het Centraal College voor de Reclassering en de Reclasseringsraden. Het Centraal College voor de Reclassering (Reclasseringsregeling 1947 artt. 25 v.v.) houdt algemeen toezicht, en geeft de minister, al dan niet op zijn verzoek, bericht en raad. Soortgelijke functie wordt t.a.v. strafrechtelijke minderjarigen uitgeoefend door het Algemeen College van Toezicht, Bijstand en Advies, en t.a.v. abnormalen door de Algemene Raad voor Psychopathenzorg.

De reclasseringsraden (Reclasseringsregeling 1947 artt. 39 w.) zijn gevestigd in elke plaats waar een Rechtbank is en hebben tot taak: leiding en toezicht bij alle reclasseringsaangelegenheden in het arrondissement, het adviseren en het bevorderen der onderlinge samenwerking. Voorlichtingsrapporten worden door hun bemiddeling uitgebracht, celbezoek wordt georganiseerd, advies gegeven over eventueel te verlenen voorwaardelijke invrijheidstelling, de nazorg gecontroleerd.

De reclasseringsbeweging heeft een grote invloed op het strafrecht gehad. Strafrechtspraak en strafuitvoering zijn daardoor wezenlijk veranderd. Uit mensenliefde voortkomende bemoeienis met de „gevallene”, bedoelend hem bij te staan, is de eerste verschijningsvorm, nu heeft het werk zich ontwikkeld tot georganiseerde bemoeienis met personen verdacht van of veroordeeld wegens strafbare feiten. Dat werk wordt door de overheid gesteund en bevorderd uit het oogpunt van het algemeen welzijn. De eisen van het algemeen welzijn kunnen daarbij in conflict komen met het belang van de individuele „gevallene”. Voorlichting aan de rechter hem betreffende kan hem doen kennen als een doortrapte schurk, die zo lang mogelijk onschadelijk dient gemaakt.

Advies betreffende een gevangene kan zijn, dat hij niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Vandaar dat voorlichting meer en meer gaat geschieden door reclasseringsambtenaren in de meer koele sfeer van de deskundige waarnemer. Het eigenlijke reclasseringswerk echter, de zorg om de door misdaad en straf gedeclasseerde weer zijn plaats in de maatschappij terug te geven, blijft berusten op de arbeid van de tallozen, die gedreven door naastenliefde het eindeloze geduld bezitten, dat „wederaanpassing” behoeft.

PROF. MR B. V. A. RÖLING

Lit.: J. M. van Bemmelen, Van zedelijke verbetering tot reclassering (’s-Gravenhage 1923); W. P. J. Pompe, Handb. v. h. Ned.

Strafrecht, 3de dr. (Zwolle 1950), blz. 450 v.v.; Maandbl. voor Berechting en Reclass. (sinds 1921), ond. hoofdred. v. dr N. Muller; Jaarb. voor de reclass. van volwassenen en kinderen, sinds 1923 uitg. o. red. v. dr N. Muller.

< >