Vlaams schilder, broeder van Cornelis de Vos (Hulst, ca 1596 - Antwerpen 30 Juni 1678), kwam in 1604 in de leer bij Denijs van Hove te Antwerpen en in 1605 bij David Remeeus en werd in 1620 aldaar als meester in het gilde ingeschreven. Ofschoon hij veel voor het buitenland, in het bijzonder voor Spanje, leverde, is het niet bekend of hij ooit zelf een buitenlandse reis ondernam.
In 1611 huwde hij de zuster van Frans Snyders, waardoor hij in nauw contact met deze kwam. Hoewel Snyders meer stilleven- dan dierschilder was en De Vos zich speciaal toelegde op dier- en jachttaferelen, was hun samenwerking zo innig dat zij meerdere malen eikaars werk ondertekenden, al naar gelang wie de opdracht ontving.Toch is er verschil in werkwijze te constateren : De Vos beschikt over een groter compositievermogen dan zijn zwager, zijn dieren zijn levendiger en zijn toets is gevoeliger en zekerder. Zijn compositionele en decoratieve opvatting nadert die van Rubens. Aangezien zijn werk zelden gedateerd is en er weinig gegevens over opdrachten bewaard zijn gebleven, is het moeilijk een chronologie van zijn werk op te stellen om aan de hand daarvan een ontwikkeling in zijn oeuvre af te lezen. Ofschoon Snyders in zijn tijd en ook nu nog grotere bekendheid geniet, was De Vos waarschijnlijk toch de grootste kunstenaar van de twee.
PROF. DR LEO VAN PUYVELDE
Lit.: D. Papebrochius, Annales antverpienses (Antwerpen 1848); Ph. Rombouts en Th. van Lerius, De Liggeren, dl II (1872); C. Villaamil, Rubens diplomâtico espanol (1874); F. J. van den Branden, Gesch. Antw. Schilderschool, dl II en III (1883).
