Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Hulst

betekenis & definitie

[Ilex L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Aquifoliaceeën. Het omvat in de tropische en gematigde streken der oude, zowel als der nieuwe wereld 80 soorten, altijd groene of Ioofafwerpende bomen of heesters met verspreide, vaak stekelig getande bladeren en alleen of in armbloemige inflorescenties in de bladoksels zittende, kleine, witte, meest in alle vier de bloemkransen 4-tallige, maar 2-huizige bloemen. Het bovenstandige vruchtbeginsel is gewoonlijk kogelvormig en 4-hokkig, met evenveel zittende stempels en 1 zaadknop in elk hokje, en geeft een besachtige steenvrucht met meest 4 1-zadige steentjes.

De enige Nederlandse soort is I. Aquifolium L., de gewone hulst, een tot 15 m hoge, altijd groene boom met leerachtige, glanzende, van boven donker- van onderen lichtgroene, ei-lancetvormige scherp getande bladeren en rode vruchten. Hij is een typisch bestanddeel van de loofbossen, speciaal beukenbossen, van West- en Zuid-Europa, Noord-Afrika, Klein-Azië tot China. Oude bomen krijgen minder gestekelde bladeren. Aan het witte of groenachtige zeer harde en voor de draaibank geschikte hout kan men door bijtmiddelen de kleur van ebbenhout geven. De laat rijpende vruchten werken laxerend en hebben in de volksgeneeskunde, evenals de gedroogde bladeren, een grote rol gespeeld. Men kent er tal van tuinvormen van, met geel- of witbonte, ook met gaafrandige bladeren.PROF. DR TH. J. STOMPS

Bijzondere vermelding verdienen de var. ferox Ait. (Egelhulst), waarbij ook de bovenzijde van het blad met stekeltjes bezet is, en de var. bacciflava West., met gele vruchten. Van andere soorten zij in de eerste plaats genoemd de Zuidamerikaanse I. paraguayensis St. Hil., waarvan de bladeren caffeïne bevatten en als de zgn. Paraguaythee of Maté in de handel komen, en in aansluiting daarbij I. vomitoria Ait. (syn. I. cassine Walt. en I. caroliniana Loes.), een tot 8 m hoge boom uit de z.-o. V.S., waarvan de bladeren ook als thee (Appalachen thee, Indianen thee) gebruikt zijn. Als sierplanten verdienen nog vermelding: I. cornuta Lindl., een struik uit Oost-China, gelijkend op de gewone hulst, maar met rechthoekige bladeren met 3 scherpe stekels op de top; I. pemyi Franch., uit West- en Centraa-lChina, met kleine blaadjes met 1-3 stekels aan elke kant en een grote op de top; I. latifolia Thunb., een tot 20 m hoge boom uit Japan met grote, gezaagde bladeren, waarvan ook een bastaard met de gewone hulst bekend is; I. opaca Ait., uit de oostelijke V.S., niet zo mooi als de Nederlandse hulst, maar sterker; I. glabra Gray, eveneens uit de oostelijke V.S., met 5-8-tallige bloemen en zwarte vruchten; I. crenata Thunb., uit Japan, eveneens met zwarte vruchten, maar met 4-tallige bloemen en gezaagde of gekartelde bladeren; ten slotte een drietal loofafwerpende Noordamerikaanse soorten met gezaagde bladeren: I. verticillata Gray, I. laevigata Gray en /. decidua Walt.

< >