Frans dichter en schrijver (Villeneuve sur Fère, Aisne, 6 Aug. 1868), volgde een diplomatieke loopbaan en was o.m. consul resp. gezant te Sjanghai, Peking, Praag, Rio de Janeiro, Kopenhagen, Tokio, Washington en Brussel. Onder invloed van Arthur Rimbaud, in 1886, tot het Katholicisme bekeerd, heeft hij na zijn conversie in gedichten en drama’s van zijn nieuw geloof getuigd en is hij de grootste Katholieke dichter geworden van de huidige generatie.
Zijn lyriek is van een machtige, kosmische visie, vol symboliek en metafysische gedachten in een strakke, zeer persoonlijke vorm, geadopteerd aan de menselijke ademhaling. In zijn toneelwerk geeft hij de strijd van de enkeling tegenover het dogma in al zijn absoluutheid; zijn personen vormen een levende synthese van symbool en realiteit.Van zijn grote invloed op de jongeren getuigt zijn briefwisseling met Jacques Rivière tussen 1907 en 1914 (gepubliceerd in 1926). Zijn persoonlijke ideeën zijn vooral neergelegd in: Connaissance de l’Est (1900); Art Poétique (1907); Positions et Propositions (i 1925, II 1934). Zijn boekje over de Nederlandse schilderkunst Introduction à la Peinture Hollandaise (1925) bevat niet veel meer dan een oppervlakkige lekencauserie.
DR R. WIARDA
Bibl.: Lyriek: Cinq grandes Odes (1910); Deux poèmes d’été (1914); Corona Benignitatis Anni Dei (1915); Poèmes de Guerre (1914-1916); Ecoute ma fille (1934). Toneel: Tête d’or (1890); La ville (1890); La jeune fille Violaine (1892); L’Echange (1893); Le Repos du 7e jour (1896); Partage de Midi (1906); L’Otage (1910); L’Annonce faite k Marie (1910); Protée (1913); Le Pain dur (1915); Le Père Humilié (1916); Le Soulier de Satin (1924); Le livre de Christophe Colomb (1930, met muziek van Darius Milhaud).
Lit.: G. Duhamel, P. Cl. (1913); E.-R. Curtius, Die literarischen Wegbereiter des neuen Frankreichs (19238); J.
Madaule, Le Génie de P. Cl. (1923); Idem, La Drame de P. Cl. (1936); Vietor Bindel, Cl. et nous (Paris 1947).