Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Pär LAGERKVIST

betekenis & definitie

(Fabian), Zweeds schrijver (Vaxjö 23 Mei 1891), behoort tot de generatie, die het leven tegemoet gaat met gevoelens van angst en verwarring. Na zijn eindexamen te Vaxjö, waar zijn vader een bescheiden betrekking bij de spoorwegen had, brak hij met het piëtistisch getinte Christendom van het ouderlijk huis.

Zijn werk getuigt echter van waardering voor oprecht geloof en op den duur komt hij tot een niet-dogmatisch geloof. Na een korte studietijd zonder practisch resultaat gaat hij naar Parijs, waar hij gegrepen wordt door de kubistische schilderkunst en lange tijd experimenteert hij om iets dergelijks in de literatuur te bereiken. Hij heeft toneelstukken, lyriek, essays en romans geschreven. Zijn dramatische kunst zal waarschijnlijk het minst voor de toekomst betekenen. In zijn lyriek heeft hij na de onrust in de jeugdjaren een zeldzame hoogte bereikt, een subliem-eenvoudige vorm met een sterke intensiteit van uitdrukking. Zijn diepste wezen is mystiek en hij heeft de neiging om zich in zichzelf terug te trekken. Maar sedert 1933 heeft hij zich in dienst gesteld van het „strijdende humanisme” om de cultuur, die hij als een mysterie ziet, te verdedigen. Sedert 1940 is hij lid van de Zweedse Academie. Zijn laatste roman Barabbas (1950) is een hoogtepunt in de hedendaagse Zweedse letteren.Bibl. Toneelstukken: Sista manniskan (1917); Den svara stunden (1918); Den osynlige (1923); Han som fick leva om sitt liv (1928); Konungen (1932); Mannen utan sjal (1936); Seger i mörker (1939); Midsommardröm i fattighuset (1940). Gedichten: Motiv (1914, gedichten in proza); Angest (1916); Den lyckliges vag (1921); Hjartats sknger (1926); Vid lagereld (1932); Genius (1937), Skng och strid (1940); Hersmet och stjaman (1942); Novellen en vertellingen: Jam och manniskor (1915); Det eviga feendet (1920); Onda sagor (1924); Gasthos verkligheten (1925, Ned. vert.: Vreemdeling in deze wereld, 1950); Kampande ande (1930); Bödeln (1933, Ned. vert.: De beul, 1935); I den tiden (1935). Essays: Ordkonst och bildkonst (1913); Det besegrade livet (1927); Den knutna naven (1934); Den befriade manniskan (1939). Romans: Dvargen (1944). Gedichten, drama en prozastukken in Kaos (1918).

Lit.: G. M. Bergman, P. L.’s Dramatik (1928); G. Fredén, P. L. (Stockholm 1934); E. Hörnström, P. L. fran Den röda tiden till Det eviga landet (Stockholm 1946).

< >