Het begrip „integratie” werd door Sherrington in de neuropathologie ingevoerd en door von Monakow, Maeder en Mac Dougall in de psychopathologie gebruikt. Sherrington spreekt van „integrative action”.
Hieronder moet een functie worden verstaan, die bewerkt, dat verschillende cellen en celgroepen elkander onderling beïnvloeden op dusdanige wijze, dat zij te zamen een harmonisch werkend geheel vormen. Zo zouden in het centrale zenuwstelsel bepaalde reflexfuncties op ongebreidelde wijze tot uiting komen, wanneer niet hogere centra van zenuwcellen op deze reflexfuncties een remmende invloed hadden, terwijl deze hogere centra zelf weer onder invloed staan van prikkels, die hun uit de meest verschillende delen van het zenuwstelsel toevloeien. Door de integratieve actie worden functies onder andere functies gesubordineerd op zodanige wijze, dat uit de oorspronkelijk gescheiden functies een totaliteitsfunctie ontstaat.Dit neurofysiologische begrip wordt thans veelvuldig in de psychologie gebruikt. De onbevangen beschouwing doet ons in de persoonlijkheid integrerende factoren kennen. Verschillende groepen strevingen zien wij remmend op elkander inwerken. Intellectuele akten kunnen schiftend inwerken in het spel der gevoelens. Werkt deze integratieve activiteit onvoldoende, dan ontstaat desintegratie. Het bestaan van de integratieve werking worden wij ons in de toestand van desintegratie het duidelijkst bewust. Alle grote hartstochten kunnen de integratie doorbreken. Tal van psychoses kunnen als integratiestoornis worden opgevat. In de ontwikkelingsgang van een mens komen op de overgangen van de ene trede van ontwikkeling naar de andere toestanden van desintegratie voor, waarin oude structuren uiteenvallen. Deze desintegratie maakt, wanneer er productieve krachten werkzaam zijn, een nieuwere rijkere integratie mogelijk. Wij zien dit duidelijk in de puberteit.