(oorspr. spelling Zadkin), genaturaliseerd Frans beeldhouwer van Russische afkomst (Smolensk 14 Juli 1890), ging in 1906 voor zijn opvoeding naar Engeland. Zijn opleiding als beeldhouwer kreeg hij korte tijd aan de academies te Londen en Parijs, terwijl hij zich in 1911 in laatstgenoemde plaats blijvend vestigde.
Overigens vormde hij zichzelf. Gedurende Wereldoorlog II week hij naar New York uit. Deze expressionnist (zexpressionnisme) ontwikkelde, zoekend naar nieuwe uitdrukkingsmiddelen, een zeer persoonlijke stijl, hoewel beïnvloed door de moderne stromingen van zijn tijd (kubisme, surrealisme en de kunst der primitieve volken). Er zijn twee stromingen te bespeuren in zijn werk. De ene, vooral uit de beginperiode, doch later telkens terugkerend, houdt vast aan de gesloten vorm en de natuurlijke structuur van het materiaal (boomstam, blok steen) en past onderwerp en uitvoering van het beeld daarbij aan, het oppervlak dikwijls verlevendigend met ingegrifte motieven. In zijn latere geboetseerde werken komt de andere stroming tot uiting in een grote dramatische bewogenheid.
Door een ordening van afwisselende holten en volumina bereikt hij een sterke contrastwerking tussen licht en schaduw en voert hij de dynamiek en expressie tot barokke hoogten op. Niet alleen in zijn tekeningen en ingegrifte motieven, maar evenzeer in de curven en kantige contouren van zijn plastische vormen uit zich een voor zijn oeuvre karakteristieke grafische en decoratieve zin. Zijn gouaches en aquarellen getuigen van zijn coloristische gaven. In Nederland vond hij vroeg waardering en kreeg hij verscheidene opdrachten. Zijn voornaamste werk is het zes meter hoge „monument voor een verwoeste stad”, dat in 1953 te Rotterdam een waardige plaats vond.Lit.: André de Ridder, Z. (Paris 1929); v. d. Eeckhout, O.Z., in: Wendingen 1929 afl. I; L. Kochnitzky, Du démon au Phoenix ou Z. entre deux mondes, in: Les Arts Plastiques, 1948, nos 1-2; F. Garasso, De knuppel in het hoenderhok, in: Kroniek v. Kunst en Kuituur (Sept. ’53).