die op het ogenblik tot de belangrijkste behoren zijn: Wiener Philharmonisches Orchester (opgericht in 1842; geen vaste dirigent), Wiener Symphoniker (1922, geen vaste dirigent); Berliner Philharmonisches Orchester (1882, Wilhelm Furtwangler), Staatskapelle (Dresden, Jos. Keilberth), Gewandhausorchester (Leipzig, 1781, geen vaste dirigent); London Philharmonic Orchestra (1932, gastdirigenten), Hallé Orchestra (Manchester, 1857, Sir Adrian Boult); Société des Concerts du Conservatoire (Parijs, 1792, André Cluytens), Concerts Colonne (Parijs, 1874, Gaston Poulet), Concerts Pasdeloup (Parijs, 1918, geen vaste dirigent), Concerts Lamoureux (Parijs, 1881, Jean Martinon); Concerti dell Augusteo (Rome, 1908, Bernardo Molinari); Bosten Symphony Orchestra (1881, Charles Munch), Cleveland Symphony Orchestra (1918, George Szell), New York Philharmonic-Symphony Orchestra (1842, Dimitri Mitropoulos), Philadelphia Orchestra (1900, Eugene Ormandy), San Francisco Symphony Orchestra (1909, Pierre Monteux); Orquesta del Teatro Colon (Buenos Aires, 1908, Juan José Castro); Orquesta Filarmónica (Havana, 1924, Massimo Freccia).
In NEDERLAND: Concertgebouworkest (Amsterdam, 1888, Eduard van Beinum), Residentie Orkest (Den Haag, 1904, Willem van Otterloo), Rotterdams Philharmonisch Orkest (1918, Eduard Flipse), Utrechts Stedelijk Orkest (1894, Paul Hupperts), Brabants Orkest (’s-Hertogenbosch, Hein Jordans), Haarlemse Orkestvereniging (Toon Verhey), Gelders Orkest (Arnhem, Jan Out), Maastrichts Stedelijk Orkest (André Rieu), Twents Philharmonisch Orkest (Yvon Baarspul), Groningse Orkestvereniging (Jan van Epenhuysen).
In BELGIË: Nationaal Orkest van België (Brussel, Franz André).
