een kleine diergroep, die in de hoofdafdeling der geleedpotigen tegenover de typische geleedpotigen (z dieren, dierenrijk en geleedpotigen) geplaatst kan worden. In menig opzicht stemmen zij met de ringwormen overeen, maar anderzijds herinneren zij door hun lichaamsbouw aan de geleedpotigen.
In plaats van gelede poten bezitten zij slechts ongelede pootstompjes (14-43 paar). Deze pootstompjes herinneren aan de gepaarde aanhangsels (parapodiën) der ringwormen, maar door het bezit van 2 klauwtjes aan het einde der pootstompjes stemmen de Onychophora met de insecten en andere op het land levende geleedpotigen overeen. Ook het bezit van 1 paar antennen (sprieten) hebben de Onychophora met vele geleedpotigen gemeen. Dit geldt ook voor de chitine-cuticula.De onder de huid gelegen, uit gladde spieren bestaande huidspierzak en andere kenmerken (bijv. hun ogen) herinneren weer aan de bouw der ringwormen. Verrassend is de overeenstemming in bouw met de insecten en duizendpoten (Tracheaten) door het bezit van luchtbuizen (tracheeën), hoewel deze in structuur en rangschikking sterk van die der insecten afwijken, zodat er toch geen nadere verwantschap tussen Onychophora en Tracheaten bestaat. De Onychophora zijn dus geen Protracheaten. Zij leven vooral in de tropen op vochtige plaatsen, onder stenen, achter boomschors enz. Zij zijn enkele cm lang. Het meest bekende geslacht is Peripatus.
Lit.: De leerboeken der dierkunde, o.a. Kükenthal-Krumbach, Handb. d. Zoologie (Berlin-Leipzig, 1923 Bd 3, 1).