Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RINGWORMEN

betekenis & definitie

of Annelida vormen een stam of phylum van het Dierenrijk, behorende tot het subregnum der Metazoa. Het zijn gesegmenteerde wormen, gewoonlijk is die segmentatie uitwendig zichtbaar als een opeenvolgende reeks ringen. Onder de meestal rijk van slijmklieren voorziene huid treft men een ringspierlaag en een lengtespierlaag (in 4 bundels) aan, die samen een zgn. huid-spier-zak vormen.

De organen, zoals de darm en bloedvaten, zijn in een vlies gehuld, het mesenterium. De holte buiten dit vlies heet coeloom, hierin worden de geslachtsproducten gevormd.In principe zijn alle segmenten van een ringworm aan elkaar gelijk, behalve de kop of acron, waarachter de mond ligt en het laatste segment of telson, waarin de anus uitmondt. Maar in die gelijkheid komt meestal wijziging. Zo is reeds bij de vormen, die men nog homomeer noemt, de productie van geslachtscellen beperkt tot enkele segmenten. Bij vele vormen echter treedt een differentiatie op en worden de verschillen groter, men noemt de wormen dan heteromeer. Het zenuwstelsel is een zgn. touwladderzenuwstelsel, in ieder segment liggen twee zenuwknopen (gangliën), die onderling alle verbonden zijn, zodat de vorm van een touwladder ontstaat. De voortbeweging heeft plaats door kronkelbewegingen, waarbij de met vocht opgevulde lichaamsholten stevigheid verlenen. Steun naar buiten verschaffen dikwijls borstels, die dan terzijde van de segmenten, vaak op aparte uitsteeksels (parapodiën) zijn ingeplant. Bij de ontwikkeling der eieren ontstaat een eigenaardig gevormde larve, de Trochophora, die echter weleens gewijzigd of onderdrukt kan zijn; zij draagt het trilhaar ringvormig geplaatst op het lichaam.

Men rekent tot de Ringwormen:

1. Archiannelida of Oerringwormen, die slechts enkele geslachten, die in zee leven, omvatten en hun naam danken aan hun primitieve lichaamsbouw; zij hebben meestal geen borstels;
2. Chaetopoda of Borstelwormen (deze bezitten wel borstels);
3. Sipunculida (die de metamerie (indeling in segmenten) geheel verloren hebben);
4. Hirudinea of Bloedzuigers; deze hebben zich aan een parasitaire levenswijze aangepast en bezitten daartoe voor en achter zuignappen, om zich vast te hechten; veelal met ruim vertakt darmstelsel.

PROF. DR H. ENGEL

< >