is het doden van ziektekiemen. Vroeger werd de waarde van het doden van ziektekiemen, afkomstig van lijders aan besmettelijke ziekten, sterk overschat.
Zo sponste men bijv. auto’s, komende uit een pestgebied, af met sublimaat. Men weet nu dat de zieke mens de belangrijkste bron van besmetting is en niet de in de buitenwereld verstrooide ziektekiemen, die in het algemeen slechts een geringe aanvalskracht hebben behouden. Ontsmetting van lijfgoed van pokkenlijders en alles waarmee de ontlasting van lijders aan besmettelijke darmziekten in aanraking is geweest, behoort daarentegen nog steeds bij de bestrijding van deze ziekten. Ook de ontsmetting van de ziekenkamer wordt nog slechts in bepaalde gevallen nodig geacht, echter niet meer bij roodvonk en tuberculosepatiënten.Men onderscheidt chemische en physische middelen ter ontsmetting. Tot de laatste behoren verbranden, koken, pasteurisatie en hete-luchtbehandeling. De chemische middelen, desinfectantia, vernietigen de ziektekiemen direct of gaan een verbinding met een bestanddeel van de microbe aan, zodat een einde wordt gemaakt aan het voortleven van de cel, bijv. oplossing van lipoïden of verbinding met colloïden. Als desinfectans gebruikt men alkohol, aether, sterke anorganische zuren en basen, zouten van metalen (o.a. sublimaat), phenol, trypaflavine,acridine,chinine,chloroform, formaldehyde en vele andere.
Ontsmetting van chirurgische instrumenten, antisepsis, heeft tot doel het voorkomen van wondinfecties. In ruimere zin rekent men tot ontsmetting ook het doden van ongedierte, dat de besmetting verspreidt of zelf de bron is van besmetting (z ook antisepsis, asepsis, besmetting, insecticiden).
A. WESSELIUS - DE CASPARIS.