Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Olof von DALIN

betekenis & definitie

Zweeds dichter en geschiedschrijver (Vinberg, Halland, 29 Aug. 1708 Drottningholm 12 Aug. 1763), werd in 1737 bibliothecaris van de koning, in 1750 leermeester van de kroonprins (later koning Gustaaf III), werd in de adelstand verheven en benoemd tot rijkshistoriograaf en ten slotte tot hofkanselier. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het moderne Zweedse proza, vooral door zijn tijdschrift Den Svenska Argus (1732-34), waarin hij naar Engelse, Franse en Nederlandse voorbeelden de dwaasheden van de maatschappij geselt en dat buitengewone opgang maakte.

Bekend is zijn satire Sagan om kasten, een allegorie, waarin het paard, dat van de ene hand in de andere overgaat, Zweden onder zijn verschillende koningen voorstelt. Daarnaast schreef Dalin verschillende toneelstukken, zoals het in Frans-klassieke stijl geschreven treurspel Brynilda en het blijspel Den avundsjuke in de trant van Holberg. Zeer bekend is vooral zijn epos Svenska Friheten, waarin hij een warm pleidooi voor het bewaren van de vrijheid tegen de gevaren van het partijwezen houdt. Dit werk was aanleiding voor de regering om hem het schrijven van een Zweedse geschiedenis op te dragen.

Zo schreef hij in populaire stijl Svea rikes historia, waarvan bij zijn dood 4 delen voltooid waren, die de Zweedse geschiedenis tot in Gustaaf Adofs tijd omvatten.Bibl.: Vitterhets arbeten (6 dln, 1767); Poetiska arbeten (2 dln, 1782-1783); Valda skrifter (1872).

< >