(of Dzwina, d.i. de Dubbele) ook Noordelijke Dwina geheten, is een bevaarbare rivier in het N. van Europees Rusland. Zij ontleent haar naam aan de twee bronrivieren, de Juch en de Soesjona of Suchona, na welker vereniging bij Oestjoeg-Weliki zij in N.W. richting zeewaarts vloeit.
De Dwina stroomt door lage landen en ontvangt aan haar linkerzijde de Wytsjegda en Waga en aan haar rechter, niet ver van Stalinport (Archangel), de Pinega. Op een afstand van 12 km van haar mond is de rivier 2 km breed en tot hier toe aan de werking van eb en vloed onderworpen. Bij Stalinport wordt zij 7 km breed en vormt vervolgens een liman of strandmeer ter breedte van 20 km, met veel eilanden bezaaid, welk meer weder in verbinding staat met de Dwinabaai, onderdeel van de Witte Zee. De rivier heeft vier monden; de meest oostelijke is als de diepste voor de scheepvaart het geschiktst. De Dwina is 1288 km lang en het stroomgebied beslaat een oppervlakte van 365.381 km2.De rivier, die de belangrijkste watertransportweg voor hout is van de in noordelijke richting stromende Russische rivieren, bevrijdt zich in het voorjaar, evenals de Siberische stromen, snel van het ijs. Van eind Apr. tot eind Sept. te gebruiken voor de scheepvaart, is zij dienstig aan het houtvervoer naar de zagerijen aan haar mond en voor het vervoer van graan van de Wolga naar het N. van Rusland. Het geringe hoogteverschil maakt de aanleg mogelijk van kanalen tussen de Dwina, de Wolga, de Newa en het Kamabekken. De Timangebergteketen scheidt de Dwina van de Petsjora, maar dwarsdalen maken een verbinding gemakkelijk. De Russen noemen deze Dwina de Noordelijke Dwina in tegenstelling met de westelijke Dwina, die beter als Duna gekend wordt.
H. A. BOMER
