of olivijn (= peridoot = chrysoliet), mineraal met de samenstelling (Mg, Fe),Si04, d.w.z. het is een reeks van mengkristallen van forsteriel, Mg2Si04 met fayaliet, Fe2Si04. Naast deze gewone olivienen treden nog andere in gesteenten op, met Mg en Ca (monticelliet), met Mn, (tephroïet), met Fe en Mn, en met Fe, Mn, Zn en Mg.
Het is een typisch mineraal voor basische stollingsgesteenten en treedt bijv. in sommige bazalten op, in de vorm van geelgroene korrels. Het kristalliseert rhombisch, bezit een hardheid van 6,5-7 en een g. van 3,27-3,37. Als halfedelsteen heet het veelal peridoot en is lang reeds in gebruik. Door de Kruistochten kwam het in talrijke kloosters terecht. De vindplaats dezer olivienen is pas ca 1900 opnieuw ontdekt op het eiland St John of Zeberget in de Rode Zee.