Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Oliver Wendell HOLMES

betekenis & definitie

(1), Amerikaans schrijver (Cambridge, Mass., 29 Aug. 1809 - Boston 7 Oct. 1894), was arts te Boston, werd in 1839 aan het Dartmouth College en in 1847 aan de Harvard University hoogleraar in de anatomie en physiologie. Zijn letterkundige essays doen niet onder voor de beste van Addison* of Leigh Hunt*.

Een merkwaardige roman is Elsie Venner (1861); in zijn verzen weet hij humor en poëzie te verenigen (The Last Leaf, The Musicgrinders). Zijn betekenis ligt vooral in de rol die hij speelde in de literaire renaissance van Nieuw-Engeland en in zijn verweer tegen de bekrompen atmosfeer van Boston. Als oprichter en voornaamste medewerker van The Atlantic Monthly oefende hij grote invloed uit. Zijn tijdgenoten beschouwden hem als een Amerikaanse Voltaire.Bibl.: essays: The Autocrat of the Breakfast Table (1858); The Professor at the Breakfast Table (1860); The Poet at the Breakfast Table (1871). Collected Works (Riverside Ed., 13 dln 1891).

Lit.: J. T. Morse, Life and Letters of O. W. H. (1896).

(2), Noordamerikaans jurist (Boston 8 Mrt 1841 - Washington 6 Mrt 1935), zoon van de vorige, studeerde aan de rechtshogeschool van Harvard, nam in actieve dienst, het laatst als luitenant-kolonel, gedurende drie jaar, deel aan de Secessie-oorlog, en werd, na eerst in de practijk en vervolgens in enige academische functies te hebben gewerkt, in 1882 benoemd in het Hooggerechtshof van Massachusetts. In 1902 volgde zijn benoeming tot raadsheer in het Hooggerechtshof der V.S., welk ambt hij bekleedde tot 1932. Holmes gold reeds bij zijn leven als een der grootste Amerikaanse juristen, en na zijn overlijden is zijn roem, ook door erkenning in Engeland en op het continent, nog gestegen. Deze roem dankt hij aan zijn geschriften — het boek The Common Law, van 1881, en een aantal kleinere bijdragen, later gebundeld — en, nog meer, aan zijn rechterlijke „opinions”, dikwijls „dissenting opinions” (minderheids-opvattingen, die, in de V.S., bij een uitspraak naast de meerderheidsopvatting worden openbaar gemaakt). Ze onderscheiden zich, beide, niet alleen door literaire kwaliteiten en praegnante uitdrukking, maar ook door veelomvattende rechtswetenschappelijke en algemene eruditie, en bovenal door diep inzicht in de historische, de sociologisch-economische en de dogmatisch-analytische aspecten van het recht. Zo is te verklaren dat scholen van zeer uiteenlopende richting zich alle op Holmes beroepen, waarmee dan echter onrecht is gedaan aan de veelzijdigheid die de verschillende visies tot een gelukkige synthese wist te brengen.

In het Hooggerechtshof behoorde Holmes, met Brandeis*, tot de progressieve vleugel; zijn meningen drongen dikwijls tegenover die van een meer conservatieve meerderheid niet door, maar de jurisprudentie van het Hooggerechtshof heeft zich, ook door inschakeling van jongere geestverwanten als Cardozo* en Frankfurter*, meer en meer in de door hem aangewezen richting ontwikkeld.

Behalve als geleerde en als magistraat heeft Holmes ook sterk op tijdgenoten en lateren gewerkt door zijn bijzondere persoonlijkheid, die sterk spreekt ook uit zijn particuliere correspondentie o.a. met Sir Frederick Pollock en Morris Cohen*. Op hogere leeftijd nog onverzwakt van geest had hij, meer dan enig ander burger der V.S., de positie van „great old man”; zijn woord, in juridische, sociale en politieke zaken, had ongemeen gezag, zo bij het volk als bij de juristenstand en de leiders van de staat.

PROF. DR I. KISCH

Bibl.: The Common Law (Boston 1881); Speeches (Boston 1913); Collected Legal Papers, ed. H. J.Laski (New York 1920); Book Notices and Uncollected Papers, ed. H. C. Shriver (New York 1936); The Pollock-Holmes Letters, 1874-1932, 2 din (Cambridge 1942); Speeches, Essays, Letters, and Juridical Opinions, selected and ed. with introd. and comment, by Max Lerner (Boston 1943); The Holmes-Cohen Correspondence, Jm. History of Ideas dl IX (1948).

Lit.: F. Frankfurter e.a., Mr Justice Holmes and the Supreme Court (New York 1938); D. Richardson, Constitutional Doctrines of Justice O. W. Holmes (Baltimore 1924); H. J.

Laski, Studies in Law and Politics (1932), biz. 146-163: The Political Philosophy of Mr Justice Holmes; Silas Bent, Justice H., a biography (1931); F. Frankfurter en F. Pollock, in: Harvard Law Rev., dl 48 (1935)» Catherine D. Bowen, Yankee from Olympus (New York 1943); Max Lerner, The Faith and Mind of Justice H. O943); Roscoe Pound, Judge’s H. Contribution to the Science of Law in Harvard Law Rev., dl 34, biz. 452 v.v.; W.

Seagle, Men of Law (New York 1948). Voll, bibliogr. in de verzameling van H. C. Shriver, hierboven geciteerd.

< >