noemt men de rechtstoestand, waarin een staat verkeert, die, in een oorlog tussen andere staten, één van beide oorlogvoerende partijen openlijk boven de ander bevoordeelt, zonder zelf gewapenderhand aan de strijd deel te nemen. In hulpverlening aan een oorlogvoerende partij gaat zij nog verder dan de zgn. welwillende of de gequalificeerde neutraliteit; van neutraliteit kan dan ook nauwelijks meer worden gesproken.
Vooral tijdens Wereldoorlog II is zij door beide partijen zo veel en zo uitgebreid toegepast, dat men wel kan zeggen, dat zij in de moderne vorm toen is ontstaan. Als voorbeeld kan worden gewezen op de verklaringen van non-belligerentie van Hongarije, Italië en Spanje ten gunste van Duitsland en op die van Turkije ten gunste van de Geallieerden; op het verstrekken van militaire bases op de Azoren aan de Geallieerden door Portugal; op de uiterst belangrijke hulp in velerlei vorm, welke de V.S., voordat zij zelf aan de oorlog gingen deelnemen, aan Groot-Brittannië verleenden o.a. op grond van de zgn. Lend-Lease-Act.MR L. V. LEDEBOER
Lit.: A. von Freytagh-Loringhoven, Völkerrechtliche Neubildungen im Kriege (Hamburg 1941); L. Preuss, The Concepts of Neutrality and Nonbelligerence (The Annals of the American Academy of Political and Social Sciences, 1941); G. Vedovato, II conflitto europeo e la non belligerenza dell Italia (Rivista di studi politici internazionali, 1943, X, nrs 1 en 2).